Vul in:
Van het vierkant hiernaast is iedere zijde ....
De oppervlakte van het vierkant is .... ×.... = ....
In plaats van .... × .... schrijf je ook wel ....2 .
Je spreekt dat uit als: ........
2
Kwadraten
Maak de volgende sommen.
Schrijf ook de tussenstap op.
32 = 3 × 3 = ....
10² = .... × .... = ....
52 = .... × .... = ....
15² = .... × .... = ....
82 = .... × .... = ....
20² = .... × .... = ....
3
Rekenvolgorde
Bij rekenen gaat machtsverheffen voor vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.
Maak de volgende sommen:
3² + 7 = ....
(2 × 5)² = ....
5² - 20 = ....
5² + 3² = ....
40 - 5² = ....
2² + 4 · 3 = ....
4
Rechthoek
De rechthoek hiernaast bestaat uit twee delen:
een vierkant en een rechthoek.
Vul in:
De oppervlakte van het vierkant is a × a = ....
De oppervlakte van de rechthoek is 3 × a = ....
De totale oppervlakte is dus:
.... + ....
In de tabel zie je een aantal waarden van a.
Bereken bij iedere waarde de bijbehorende oppervlakte.
a
1
2
3
4
5
oppervlakte
....
....
....
....
40
5
Rekenen
Maak de volgende sommen.
5² = ....
21 - 4² = ....
12² = ....
5·2² = ....
8 + 4² = ....
(8 - 2²) = ....
6
Formule
Bekijk de formule voor de oppervlakte.
oppervlakte = a² + 2·a
Neem de onderstaande tabel over en vul hem verder in:
a
1
2
3
4
5
oppervlakte
....
....
....
....
35
7
Vierkant 2
Bekijk het vierkant.
Voor het vierkant geldt de formule:
oppervlakte = ( z + 3 )²
Neem de onderstaande tabel over en vul hem in.
z
1
2
3
4
5
oppervlakte
....
....
....
....
64
8
Kwadraten van 1 t/m 20
Neem de tabel over en noteer de kwadraten van de getallen van 1 tot en met 20.
n
n²
1
1
2
4
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Leer de kwadraten van de getallen 1 tot en met 15 ook uit je hoofd!
Van het vierkant hiernaast is iedere zijde 4.
De oppervlakte van het vierkant is 4 × 4 = 16.
In plaats van 4 × 4 schrijf je ook wel 42.
Je spreekt dat uit als:vier kwadraat.
2
32 = 3 × 3 = 9
10² = 10 × 10 = 100
52 = 5 × 5 = 25
15² = 15 × 15 = 225
82 = 8 × 8 = 64
20² = 20 × 20 = 400
3
3² + 7 = 16
(2 × 5)² = 100
5² - 20 = 5
5² + 3² = 34
40 - 5² = 15
2² + 4·3 = 16
4
De oppervlakte van het vierkant is a × a = a2
De oppervlakte van de rechthoek is 3 × a = 3a
De totale oppervlakte is dus a² + 3a.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot. Kwadraat
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.
Test jezelf
2H03.1 Test jezelf .....................................................................................................
Je sluit de paragraaf Kwadraten af met een toets.
Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.