Opgaven

2H03.1 Opgaven .................................................................................................................

  Vierkant 1

 

Vul in:
Van het vierkant hiernaast is iedere zijde ....
De oppervlakte van het vierkant is .... ×.... = ....
In plaats van .... × ....  schrijf je ook wel ....2 .
Je spreekt dat uit als: ........

 

 

 

 

  Kwadraten

 

Maak de volgende sommen.
Schrijf ook de tussenstap op.

32 =  3  ×  3  = .... 10² = .... × .... = ....
52 = .... × .... = .... 15² = .... × .... = ....
82 = .... × .... = .... 20² = .... × .... = ....

 

 

  Rekenvolgorde

 

Bij rekenen gaat machtsverheffen voor vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.
Maak de volgende sommen

3² + 7 = .... (2 × 5)² = ....
5² - 20 = .... 5² + 3²  = ....
40 - 5² = .... 2² + 4 · 3 = ....

 

 

  Rechthoek

 

De rechthoek hiernaast bestaat uit twee delen:
een vierkant en een rechthoek.

Vul in:
De oppervlakte van het vierkant is a × a = ....
De oppervlakte van de rechthoek is 3 × a = ....
De totale oppervlakte is dus:

.... + ....
 

In de tabel zie je een aantal waarden van a.
Bereken bij iedere waarde de bijbehorende oppervlakte.

1 2 3 4 5
oppervlakte  .... .... .... .... 40

 

 

  Rekenen

 

Maak de volgende sommen.

  5² = .... 21 - 4² = ....
12² = .... 5·2² = ....
8 + 4² = .... (8 - 2²) = ....

 

 

  Formule

 

Bekijk de formule voor de oppervlakte.

oppervlakte = a² + 2·a

Neem de onderstaande tabel over en vul hem verder in:

1 2 3 4 5
oppervlakte  .... .... .... .... 35

 

 

  Vierkant 2

 

Bekijk het vierkant.
Voor het vierkant geldt de formule

oppervlakte = ( z + 3 )²
 
Neem de onderstaande tabel over en vul hem in.
1 2 3 4 5
oppervlakte  .... .... .... .... 64

 

 

  Kwadraten van 1 t/m 20

 

Neem de tabel over en noteer de kwadraten van de getallen van 1 tot en met 20.

n
1 1
2 4
3  
4  
5  
6  
7  
8  
9  
10  
11  
12  
13  
14  
15  
16  
17  
18  
19  
20