§1 Lettervariabelen

§1 Lettervariabelen

Uitleg

2H02.1 Uitleg..............................................................................................................

Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Lettervariabelen


Maak daarna de opgaven.

Opgaven

2H02.1 Opgaven ..........................................................................................................

  Woordformule

 

Bekijk de woordformule:

lengte = 20 - 2,5 × aantal branduren

Voor lengte kun je ook alleen de letter l gebruiken.
Voor aantal branduren gebruik je dan de letter b.
De formule wordt dan:

l = 20 - 2,5 × b

 

Neem over en vul in:

De letters en noem je lettervariabelen.

 

  Letterformule

 

Bekijk de volgende woordformule:

lengte = 20 - 2,5 × aantal branduren

Deze kun je korter schrijven als:

l = 20 - 2,5 × b

Voor de lettervariabelen kun je een getal invullen.

  1. Vul in:    b = 4
    Wat krijg je dan als uitkomst voor l ?

  2. Vul in:    b =6.
    Wat krijg je dan als uitkomst voor l ?

  3. Vul de tabel verder in:

    b (uur) 0 1 2 3 4 5 6 7 8
    l (cm) .... .... .... .... .... .... .... .... ....

 

 

  Sippenfuguren

 

Je ziet een rij stippenfiguren.

  1. Neem de tabel over en vul in:

    nummer figuur 1 2 3 4
    aantal stippen 2 .... .... ....
  2. Welke formule hoort bij verband tussen tussen het figuurnummer n en het aantal stippen a?

    1. a = 2 × n
    2. a = n × n + n
    3. a = n × n + 2
  3. Bereken het aantal stippen van de 10-de figuur.

 

  Lucifers

 

Met lucifers kun je vierkanten leggen.
Kijk maar naar de figuur hiernaast.
Met 13 lucifers zijn er 4 vierkanten gelegd.

 

  1. Neem de tabel over en in:

    aantal vierkanten 1 2 3 4 5
    aantal lucifers 4 .... .... .... ....

 

  1. Welk van de volgende formules past bij dit verband?

    1. l = 3 × v + 1
    2. l = 3 × v - 1
    3. l = 4 × v
  2. v = 10
    Bereken l.

 

  Parket

 

Meneer Van Driel wil parket kopen.
In de krant ziet hij de advertentie hiernaast.
Meneer Van Driel gaat met de bon naar de winkel.

 

  1. Met welke formule kun je de prijs p uitrekenen als je de oppervlakkte O weet?

    1. p = 75 × O - 50
    2. p = 50 × O - 75
  2. Neem de tabel over en vul in:

    oppervlakte O (m2) 10 20 30 40 50
    prijs p (€) 700 .... .... .... ....
  3. Meneer Van Driel koopt parket. Hij moet € 1825,00,- betalen.
    Hoeveel vierkante meter parket heeft meneer Van Driel gekocht?

 

  Cijfers berekenen

 

Een leraar gebruikt de volgende formule om de cijfers voor een proefwerk uit te rekenen:

    c = (p + 4) : 4

 

In de formule staat p voor het aantal punten dat een leerling heeft gehaald en c voor het cijfer dat hoort bij dat aantal punten.

  1. Neem de tabel over en vul in:

    p 8 10 16 22 32
    c .... .... .... .... ....
  2. Leg uit hoeveel punten je moet halen voor een 8?

Uitwerkingen

2H02.1 Uitwerkingen ...................................................................................................

   

 

De letters l en b noem je lettervariabelen.

 

   

 

  1. l = 10

  2. l = 5

  3. b (uur)  0 1 2 3  4  5  6  7  8 
    l (cm)  20 17,5 15 12,5 10 7,5 5 2,5 0

 

 

   

 

  1. nummer figuur n   1   2  3 4 5
    aantal stippen 2 6 12 20 30
  2. Antwoord B:   a = n × n + n

  3. a = 10 × 10 + 10 = 110

 

 

   

 

  1. aantal vierkanten  1  2 3 4 5
    aantal lucifers 4 7 10 13 16

  2. Antwoord A: l = 3 × v + 1

  3. l = 3 × 10 + 1 = 31

 

   

 

  1. p = 75 × O - 50

  2. oppervlakte O (m2)  10  20 30 40 50
    prijs p (€) 700 1450 2200 2950 3700
  3. 25m2

 

   

 

 

  1. p  8 10 16 22 32
    c 3 3,5 5 6,5 9
  2. p = 28
    Daar kom je achter door met verschillende getallen in de formule te rekenen, net zo lang tot er 8 uitkomt.

    OF

    Je kunt in de tabel zien dat er voor elke twee scorepunten, een halve punt bij het cijfer komt. Vanaf 6,5 (bij 22 punten) moet je er dan nog 1,5 bij halen. Dat is 1,5 : 0,5 × 2 = 6 punten erbij. Je hebt dus een 8 bij 22 + 6 = 28 punten.

 

 

Test jezelf

2H02.1T test jezelf ...........................................................................................................

Je sluit de paragraaf Lettervariabelen af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Test jezelf:Lettervariabelen