Het arrangement Evolutietheorieën is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 04-05-2021 14:00:19
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
- Leerinhoud en doelen
- Biologie;
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
Gebruikte Wikiwijs Arrangementen
VO-content - Kennisbanken. (2017).
Evolutietheorieën
Hoewel Darwin algemeen wordt gezien als de grondlegger van de evolutietheorie, was hij niet de eerste die zich met het idee van evolutie bezighield. De Fransman Lamarck (1744-1829) stelde al eerder een theorie op over geleidelijke verandering van soorten. Het was echter Charles Darwin (1819-1882) die de evolutietheorie openbaar maakte en zo de basis legde voor de hedendaagse evolutietheorie. Ten tijde van Darwin was de manier waarop de overerving verliep echter nog onbekend. Men vermoedde destijds dat de eigenschappen van twee ouders mengen bij de voortplanting, zodat het genotype van de nakomeling ergens tussen dat van beide ouders in ligt, zoals bij het mengen van twee blikjes verf van verschillende kleur.


De theorie van Darwin is nog steeds de basis van het denken van vrijwel alle biologen over evolutie.

Door natuurlijke selectie hebben eigenschappen die een gunstig effect hebben op de fitness van het organisme een grotere kans doorgegeven te worden aan de volgende generatie dan ongunstige eigenschappen.
Als de omgevingsfactoren veranderen, hebben sommige individuen van een populatie betere overlevingskansen dan de andere.
De verscheidenheid die bestaat tussen de individuen van een soort is de basis van de evolutietheorie van Darwin. Darwin kon deze verscheidenheid niet goed verklaren. Weissman (1834 - 1914) loste dit probleem voor hem op.

Sommige planten en dieren zijn nauwkeurig onderzocht op het optreden van spontane mutaties. Kruis je bijvoorbeeld een monohybride plant met rode bloemen (homozygoot dominant) met een plant met witte bloemen (homozygoot recessief), dan zouden de heterozygote nakomelingen allemaal rode bloemen moeten hebben. Als er toch nakomelingen zijn met witte bloemen, zijn die het gevolg van een mutatie in het dominante gen.

In ons land wordt het bloed van alle baby’s vlak na de geboorte onderzocht op een paar erfelijke ziektes.





In elke generatie zullen sommige individuen meer nakomelingen krijgen dan andere, louter en alleen door het toeval. In de volgende generaties vind je dus meer genen van deze gelukkigen. Dat zijn niet noodzakelijkerwijs de individuen met de beste eigenschappen in de omgeving. We noemen dit het effect van het toeval of genetic drift.
Soorten op eilanden stammen meestal af van soorten op het vasteland.


Natuurlijke selectie leidt niet alleen tot veranderingen binnen een soort, maar ook tot het ontstaan van nieuwe soorten.
Voorwaarden voor soortvorming
Belangrijk voor het ontstaan van soorten is reproductieve isolatie.
De term co-evolutie wordt gebruikt voor de situatie waarin de evolutie van twee soorten zo nauw verweven is, dat de ontwikkeling van de ene soort de andere beïnvloedt en andersom.