![]() |
![]() |
![]() |
Flessenhalseffect
Populaties kunnen door een samenspel van allerlei factoren, kleiner worden.
Als tijdens het afnemen van de populatie door toeval (genetic drift) ook de genetische variatie verloren gaat, dan krijgt de populatie die variatie niet zomaar weer terug, als ze weer groter wordt. Dit wordt het flessenhalseffect (bottleneck effect) genoemd.
Founder-effect
Soms raken een paar individuen van een populatie afgezonderd van de rest. Door een storm waaien bijvoorbeeld een paar insecten naar een naburig eiland. Zij kunnen dan stichter (founder) worden van een nieuwe populatie. In zo’n situatie zal de allelenfrequentie na verloop van tijd in de nieuw gestichte populatie sterk afwijken van die van de oorspronkelijke moederpopuatie.
Dit heet het foundereffect.
Zo komt in Zuid Afrika een bepaalde ziekte voor (porphyria variegata, een stoornis in de aanmaak van het hemoglobine molecuul) die wereldwijd zeldzaam is. Bijna alle patiënten stammen af van gemeenschappelijke Nederlandse voorouders, Gerrit Jansz en zijn vrouw Ariaantje Jacobs, die rond 1688 leefden. Vier van hun acht kinderen hadden de ziekte.
In de video hieronder zie je daar meer over.
Gene flow
Een populatie kan allelen verliezen of er nieuwe allelen bij krijgen, doordat er voortdurend uitwisseling plaats vindt tussen leden van aangrenzende populaties. Die uitwisseling noemen we gene flow.
Door gene flow worden de verschillen tussen populaties steeds kleiner. Dat geldt ook voor de mens: terwijl vroeger de uitwisseling van genetisch materiaal heel plaatselijk was, is dankzij onze reislust de gene flow nu bijna wereldwijd.