Inleiding

Hoewel Darwin algemeen wordt gezien als de grondlegger van de evolutietheorie, was hij niet de eerste die zich met het idee van evolutie bezighield. De Fransman Lamarck (1744-1829) stelde al eerder een theorie op over geleidelijke verandering van soorten. Het was echter Charles Darwin (1819-1882) die de evolutietheorie openbaar maakte en zo de basis legde voor de hedendaagse evolutietheorie. Ten tijde van Darwin was de manier waarop de overerving verliep echter nog onbekend. Men vermoedde destijds  dat de eigenschappen van twee ouders mengen bij de voortplanting, zodat het genotype van de nakomeling ergens tussen dat van beide ouders in ligt, zoals bij het mengen van twee blikjes verf van verschillende kleur.

Ook Darwin was aanhanger van deze theorie, hoewel hij ook zag dat de theorie nadelen had. Alle individuen in een populatie zouden dan uiteindelijk hetzelfde worden en dat was niet wat hij waarnam. Hoewel de theorie van Darwin dus nog niet volledig was, is zijn manier van denken de basis geworden van het denken van biologen over verandering van soorten.