![]() |
![]() |
Factoren zoals straling, temperatuurschokken en bepaalde chemicaliën kunnen de mutatiefrequentie van genen aanzienlijk verhogen. Ook een virusinfectie blijkt de mutatiefrequentie drastisch te kunnen verhogen.
Doorgeven van een mutatie
Bij een mutatie in een cel verandert alleen het DNA in die cel. Wanneer die cel vervolgens niet verder deelt, merk je er verder niets van. Als er een mutatie plaats vindt en de gemuteerde cel gaat zich vervolgens delen – bijvoorbeeld een gemuteerde huidcel die uitgroeit tot een moedervlek – merk je er wel wat van: je uiterlijk verandert. In zo’n geval verandert dus het fenotype.
Als er een mutatie plaats vindt in een geslachtscel kan dit leiden tot een nakomeling waarvan alle cellen de veranderde erfelijke informatie bevatten.
Of een mutatie effect heeft op de eigenschappen van een individu hangt van een aantal factoren af. Zo hebben cellen het vermogen DNA schade in bepaalde mate te repareren. Puntmutaties hebben niet altijd een verandering in aminozuurvolgorde tot gevolg (zie genetische code). Bovendien leidt de substitutie van een aminozuur niet altijd tot een verandering in de functie of de activiteit van het eiwit.
Ook mutaties die optreden in delen van DNA die geen duidelijke functie hebben, zullen zonder gevolgen blijven.