Landbouw en landbouwsamenlevingen

Inleiding - Landbouw en landbouwsamenlevingen

Jagers en verzamelaars zoals we gemakshalve alle menselijke bewoners van de aarde voor 11.000 v. Chr. aanduiden, hadden een belangrijk gemeenschappelijk kenmerk. Ze leefden van de jacht op dieren en verzamelden alles wat eetbaar was en namen dat mee op hun trektochten. De mobiliteit van hun belangrijkste voedselbron bepaalde hun leefwijze.

De opkomst van de landbouw en veeteelt heeft aan deze leefwijze vrij abrupt een einde gemaakt. Vanaf het moment dat mensen in staat waren gewassen te telen en vee te houden in de nieuwe Steentijd (ongeveer 11.000 v. Chr.) waren ze meer gebonden aan hun grond. Ze vormden sedentaire nederzettingen en ontwikkelden een geheel nieuwe leefwijze.

Mensen beschikten door de ontwikkeling van landbouw over meer voedsel waardoor de populatie kon groeien. Er ontstonden samenlevingen met hiërarchische structuren en verschillende beroepsgroepen. De overgang van het jagen en verzamelen naar landbouwactiviteiten is daarom een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in de historie van de mens.

Landbouwrevolutie-1

De overgang van de leefwijze van jager-verzamelaar naar de leefwijze van landbouwer wordt de Neolithische revolutie genoemd naar het tijdperk waarin deze overgang zich voltrok: het Neolithicum ofwel jonge Steentijd. In het Nabije Oosten ontwikkelden mensen tamme graansoorten die een grotere korrel hadden en meer opbrachten dan de wilde graansoorten.

Op meerdere plekken op de wereld, onafhankelijk van elkaar, ontwikkelden mensen een nieuwe sedentaire leefwijze die was gebaseerd op het telen van gewassen, het houden van vee en het aanleggen van voorraden. Dat gebeurde in gebieden waar het klimaat gunstige voorwaarden bood voor landbouwactiviteiten. In ongunstige gebieden bleven mensen veel langer leven als jager-verzamelaar.

De Neolitische revolutie bereikte West-Europa ongeveer 5000 v. Chr. Omdat de bevolking groeide, moesten mensen telkens op zoek naar nieuwe landbouwgrond. Neolitische nederzettingen gesticht.

11.000 - 9.500 v. Chr.
9.500 - 8.000 v. Chr.
8.000 - 6.400 v. Chr.
6.400 - 5.000 v. Chr.
5.000 - 3.500 v. Chr.

Landbouwrevolutie-2

Prehistorische landbouwwerktuigen.
Aangenomen wordt dat mensen al geruime tijd wilde planten en dieren manipuleerden.

Tegen het einde van het Pleistoceen (11.000 jaar geleden) werd de noodzaak om aan landbouw te doen steeds groter: de bevolking groeide, het aantal grote dieren waarop men jaagde nam sterk af en het klimaat veranderde.

Nederland

Zo zou een prehistorische boerderij eruit
hebben kunnen zien. Er is veel plaats
gereserveerd voor de opslag van voedsel.

De eerste landbouwers in Nederland vestigden zich in Zuid-Limburg omstreeks 5300 v. Chr. Een dorp bestond uit een gemeenschap van enkele tientallen mensen die stevige huizen van hout bewoonden. .

Het noorden van Nederland werd pas later bewoond door landbouwvolken, omstreeks 4000-3500 v. Chr. De eerste landbouwers in het noorden zijn genoemd naar hun specifieke aardewerk: de Trechterbekercultuur. Ze bouwden grafmonumenten van enorme zwerfkeien: de hunebedden.
In Drenthe en Groningen zijn nog ongeveer 50 van deze bouwwerken te bezichtigen.

De vroege landbouwculturen in
Nederland hebben hun naam te
danken aan specifieke archeologische
vondsten.

Trechterbekercultuur
(3.400 - 2.850 v. Chr.)

Grafmonumenten van de Trechterbekercultuur
Swifterbandcultuur
(4.900 - 3.400 v. Chr.)
Klokbekercultuur
(2.600 - 2.100 v. Chr.)
Lineaire Bandkeramiekcultuur
(5.300 - 4.900 v. Chr.)

Landbouwsamenlevingen

Obsidiaan of vulkanisch glas was een geliefd
product in de prehistorische ruilhandel. Het was
uitstekend geschikt voor het maken van messen,
pijl- en speerpunten.

Rond 7500 v. Chr leefden bijna alle culturen in het Nabije Oosten van landbouw.
De landbouwsamenleving verschilde sterk met die van de jager-verzamelaars.
In plaats van lichte hutten gingen mensen stevige huizen van hout bouwen waar ze permanent woonden. De jacht werd minder belangrijk. Dieren werden door de mens gedomesticeerd: de wolf, schapen, geiten en varkens.

De productie van vlees, melk en wol speelde vanaf dat moment een belangrijke rol in het voedselpatroon en bij de vervaardiging van kleding. Zeer belangrijke uitvindingen waren die van het wiel en de ploeg, waardoor dieren vanaf ongeveer 4000 v. Chr. konden worden ingezet in de landbouw.

De opbrengsten in de landbouw waren soms groter dan de directe behoefte.
Mensen gingen producten ruilen waardoor de eerste handel ontstond.

Eerste landbouw

In dit gebied in het Midden-Oosten ontstond waarschijnlijk de eerste landbouw. De vruchtbare rivierdalen van de Eufraat, de Nijl en de Tigris waren daarvoor zeer geschikt.

Waarschijnlijk zijn er tegelijkertijd ook op ander plekken op aarde mensen overgegaan op landbouw.

  • Het arrangement Landbouw en landbouwsamenlevingen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-19 12:28:16
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerniveau
    HAVO 4; VWO 6; HAVO 5; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van jagers en boeren (tot 3000 v C); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld