Introductiefilmpje
De eisen van een kaart
De onderdelen van de kaart
Verklein je woonplaats 20.000 keer. Strijk alle uitsteeksels helemaal glad. Bruggen, torens, stoepranden: weg ermee. Laat alle onbelangrijke details weg. Schoorstenen, glasbakken, wipkippen: foetsie. Geef alle plekken met dezelfde functie een zelfde kleur. Parken groen. Huizen oranje. Water blauw. Zo: je kaart is klaar. Hoewel? Als je het zo aanpakt weet niemand hoe groot alles in het echt is, waar het noorden is en wat al die kleuren betekenen. Daar moet je dus nog wat aan doen.
Vier eisen aan een kaart
Een goede kaart heeft meestal vier handige elementen die de kaartlezer helpen de kaart te begrijpen. Een noordpijl laat zien waar het noorden is, normaal gesproken staat die aan de bovenkant van de kaart. Een legenda verklaart de kleuren en symbolen die in een kaart zijn gebruikt. Een schaal geeft aan hoe vaak de kaart verkleind is ten opzichte van de werkelijkheid. En de titel vertelt welk gebied de kaart laat zien en eventueel waarover de kaart gaat. Bijvoorbeeld: bevolking, waterwegen of klimaat.
Noordpijl
Op alle kaarten is het noorden de bovenkant. Toch staat ook vaak in een hoek van de kaart een noordpijl die aanwijst waar het noorden is. Vaak staan ook de andere windstreken aangegeven, meestal afgekort met letters: Z (zuid), W (west) en O (oost). Tussenwindstreken zoals noordoost en zuidwest zijn afgekort als NO en ZW. Soms is een windroos nog nauwkeuriger en staat bijvoorbeeld noordnoordwest aangegeven met NNW.
Legenda
In een legenda kun je opzoeken wat een kleur of symbool op de kaart betekent. In de legenda lees je dan bijvoorbeeld dat een zwarte streep met twee bolletjes een sleeplift is. Maar je kunt op een kaart ook ergens gericht naar zoeken. Je wilt bijvoorbeeld weten waar het funpark is, met halfpipes en schansen. In de legenda zie je dat dit wordt weergegeven met een rood symbool met een snowboarder erin. Dan weet je dus dat je op de kaart daarnaar moet zoeken.
Schaal
Om afstanden te berekenen op een kaart, moet je weten hoe ver de kaart verkleind is. Daarom staat op een goede kaart de schaal vermeld, bijvoorbeeld 1:100.000. De schaal wordt soms met een schaalstok verduidelijkt. Dat is een balkje waarop streepjes in het klein de echte afstand aangeven. Kaarten met een grote schaal zijn niet zo ver verkleind: ze hebben een schaal van 1: 10 tot 1:25.000. Kleinschalige kaarten zijn verder verkleind, tot wel 1:200.000.000.
Schaal 1:100.000 betekent dat wat je op de kaart ziet honderdduizend keer verkleind is. 1 centimeter op de kaart is dan in het echt 100.000 centimeter, dus 1.000 meter, dus 1 kilometer. Je vermenigvuldigt dus de afstand op de kaart die je wilt weten met het getal achter de dubbele punt in de schaal. Hou er wel rekening mee dat je een afstand op de kaart meestal in centimeters meet, maar in kilometers wilt weten. In dat geval haal je er vijf nullen vanaf.
Opdacht
Maak een kaart van jouw droomeiland.
Let op: Titel, legende, noordpijl en schaal.

Oefening: Test jezelf
Start