Keuzevak Ondernemen

Keuzevak Ondernemen

Inleiding

Ondernemen; heb jij het in je?!   

 

Altijd al gedroomd van je eigen bedrijf? Neem dan nu vast de eerste stap naar een succesvolle toekomst!
De arbeidsmarkt verandert. Zo zijn er steeds meer klussen voor zelfstandige ondernemers en steeds minder vaste banen. Voor jou dus belangrijk om iets te weten te komen over ondernemen.

Voordat je een eigen bedrijf kan starten, moet je over veel dingen nadenken en moet er veel uitgezocht worden. Zo zijn er veel vragen die beantwoord moeten worden voordat je een ondernemer wordt. Ondernemers zijn mensen met lef, ambitie, durf en doorzettingsvermogen.

In groepjes van twee of drie leerlingen ga je een eigen bedrijf bedenken en opstarten. Hier ga je uiteindelijk een plan voor schrijven en uitvoeren. In dit keuzedeel ga je jezelf als ondernemer beschrijven en een marketingplan maken om jullie bedrijf op de markt te zetten. Daarnaast ga je een financieel plan opstellen waarin staat hoe je aan geld voor je onderneming komt, wat je met het geld gaat doen en wat je aan opbrengsten binnenkrijgt door het verkopen van producten of diensten. Jullie gaan gesprekken aan met echte ondernemers en krijgen gastlessen over het opstellen van een marketingplan, een financieel plan en het oprichten van een ondernemingsvorm.  

 

 

 

 

Leerdoelen en competenties

Leerdoelen:

De leerling kan:

  • Een eenvoudig ondernemingsplan ontwikkelen en uitvoeren
  • Persoonlijke gegevens, motieven en kwaliteiten noemen
  • Keuze voor ondernemingsvorm motiveren
  • Een marketingplan maken
  • Een investerings- en financieringsplan maken
  • Een exploitatie- en liquiditeitsbegroting maken
  • De haalbaarheid van het plan beoordelen
  • Het resultaat presenteren
  • De uitvoering nabespreken en evalueren.
     

Competenties:

In het keuzedeel ondernemen onderzoeken leerlingen of ondernemen (het opstarten van een eigen bedrijf) binnen hun interesses en talenten past.

Ze werken aan de volgende LOB competenties:

  • Werkexploratie: welk soort werk past bij mij?
  • Loopbaansturing: wat wil ik worden?
  • Kwaliteitenreflectie: wie ben ik, wat kan ik?
  • Motievenreflectie: wat wil ik, wat drijft mij?
  • Netwerken: wie kan mij daarbij helpen?

 

Algemene competenties:

  • Samenwerken en overleggen
  • Zelfstandig informatie verzamelen, controleren en interpreteren
  • Initiatief tonen
  • Afspraken maken
  • Onderzoeken
  • Analyseren
  • Plannen en organiseren
  • Kwaliteit leveren
  • Communiceren en presenteren

 

 

Schematisch overzicht keuzedeel

Opslaan in google classroom

Alle opdrachten die je maakt, sla je op op je leerlingenschijf en verstuur je via google classroom naar de docent.
Google classroom is te vinden via de volgende link: http://classroom.google.com.

Zorg dat je ingelogd bent in je mail van school (voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com).

 

Inloggen in classroom gaat met de volgende codes (let goed op welke code je gebruikt!)

 

Vrij keuzedeel: i8ms6pm

Vast keuzedeel groep A (Mevr. Kirtay): g802140

Vast keuzedeel groep B (Dhr. van Rooij): gvu222b

Vast keuzedeel groep C (Dhr. Lemmen en Dhr. van de Veerdonk): yg6eup

Vast keuzedeel groep D (Dhr. Claassen): s4502k4

 

TIP!: Maak van deze Wikiwijs pagina een bladwijzer in Chrome, dat doe je zo.

Week 1, blok 1: Ontdek het keuzevak ondernemen!

Introductiefilm

Ter introductie van dit keuzevak gaan jullie met de docent in gesprek.

Een onderneming starten begint vaak met een idee.

In onderstaand filmpje uit schooltv is ook iemand begonnen met een idee en zakgeld.

 

 

Er zijn heel veel beroemde ondernemers die klein zijn gestart en uitdelijk rijk zijn geworden met hun bedrijf. Hieronder twee ondernemers die jullie wellicht kennen of waarvan jullie de producten gebruiken:

- Mark Zuckerberg.
Jullie zullen deze naam vast wel eens gehoord hebben: de oprichter van Facebook!
Over het ontstaan van Facebook is ook een film uitgebracht, deze hebben jullie vast wel eens gezien: The Social Network. Nog niet gezien? Zeker de moeite waard!

 

Dat ondernemen ook risico's met zich mee kan brengen, blijkt uit onderstaand filmpje. Mark Zuckerberg moest in april van dit jaar uitleggen hoe het fout kon gaan dat er informatie van miljoenen mensen van Facebook is 'gestolen'.

 

- Steve Jobs.
De inmiddels overleden Steve Jobs zal voor de meeste van jullie ook wel bekend zijn: de oprichter van Apple.

 

Wisten jullie trouwens dat het logo van APPLE niet altijd zo heeft uitgezien als dat het nu is?

Hoe kwam hij eigenlijk op de naam APPLE? Dat wordt in het volgende filmpje uitgelegd:

 

Tot slot: 10 uitgebrachte films met een aantal ondernemerslessen.

Er zijn veel films uitgebracht met ondernemen als de rode draad in de film. Zoals hierboven al verteld, is er ook een film uitgebracht over het ontstaan van facebook. Bekijk onderstaande site eens voor een aantal trailers en belangrijke ondernemerslessen:

https://www.ikgastarten.nl/overig/overige-onderwerpen/10-films-met-inspirerende-ondernemerslessen#close-popup

 

Groepjes maken & map KEUZEVAK ONDERNEMEN aanmaken

Groepjes maken & map aanmaken keuzevak ondernemen.

Groepjes maken.

Voordat we verder gaan met dit keuzedeel, gaan jullie eerst groepjes van 2 (maximaal 3) vormen. Dit keuzedeel maak je voornamelijk 'samen'.

Voordelen van samenwerken is dat je van elkaar kan leren, elkaars capaciteiten kan aanvullen, meerdere ideeën hebt en dat je het werk kan verdelen. Toch zijn er ook nadelen verbonden aan samenwerken. Denk bijvoorbeeld aan het afschuiven van verantwoordelijkheden, tijdverlies, extra sturing en dat je afhankelijk bent van elkaar.

Het is dan ook belangrijk om goed na te denken met wie jij een groepje wil vormen. Met wie kan je goed samenwerken? Denk er ook aan dat je verschillende vaardigheden nodig hebt om dit keuzevak tot een succes te brengen. Heb je iemand in je groepje die goed is met cijfers of die creatief is? Wie is er goed in het geven van een presentatie? Kunnen jullie als groep gemakkelijk mensen enthousiast maken voor een product of een plan?

Hoewel je in een groepje werkt, ben je wel als individu verantwoordelijk voor het eindproduct. Dat wil zeggen dat je van alle onderdelen wat jullie gaan maken ook alles weet. Je mag werk verdelen, maar dit controleer je dan en bespreek je met elkaar. Zo zorg je ervoor dat het eindproduct kwalitatief goed is, en dat je ook bekend bent met alle onderdelen.

 

Groepje gevormd? Geef jullie docent door met wie je een groep vormt.

 

Map keuzevak ondernemen aanmaken.

Natuurlijk moet je een aantal dingen opslaan voor dit keuzevak. Op het einde van dit keuzevak moet er namelijk een ondernemingsplan ingeleverd worden met alle stukken die je hebt gemaakt.

Alles wat je maakt, moet dan ook goed opgeslagen worden. Maak dan ook een map aan op je leerlingenschijf met als titel 'KEUZEVAK ONDERNEMEN'. Weet je niet hoe dit moet? Vraag de docent om raad!

Heb je dit gedaan? Laat de docent controleren of de map goed staat. Alles wat je nu gaat maken, ga je opslaan in deze map zodat het niet kwijt komt.  

Mindmap

Voordat we aan het ondernemingsplan kunnen beginnen, is het belangrijk om te weten te komen wat ondernemen / een ondernemer nou is. Jullie gaan hiervoor samen met jullie groepje een mindmap maken.

Een mindmap wordt ook wel een woordweb genoemd. Deze is opgebouwd uit teksten, begrippen of plaatjes. In dit geval is dit thema ‘ondernemen’. Waar denk jij aan bij het begrip ‘ondernemen’ /  'ondernemer'? Niets is goed of fout!

Bekijk eerst de onderstaande webpagina, hier wordt uitgelegd hoe een mindmap eruit ziet en krijg je een aantal tips om een goede mindmap te maken:

https://jijbenteensuperheld.nl/super-slim/mindmap-maken-zo-maak-je-een-mindmap-7-stappen/

Hieronder zie je een voorbeeld van een mindmap met als thema ‘VMBO’:

 

De opdracht:

Maak een mindmap met als thema ‘ondernemen / ondernemer'. Waar denk je aan bij het begrip ‘ondernemen’? Denk bijvoorbeeld aan startkapitaal (geld), een pand, de boekhouding, ondernemingsplan schrijven, bepaalde eigenschappen die je moet bezitten, voordelen van een eigen bedrijf, nadelen van een eigen bedrijf enzovoorts. Je maakt deze mindmap op een groot vel papier. Voor elke 'tak' gebruik je een andere kleur, zodat het duidelijk is wat er bij elkaar hoort. Kleed je woordweb aan met plaatjes die je van internet kopieert in word, kleiner maakt en uitprint. Om jullie een beetje op weg te helpen zie je hier het begin van een mindmap ondernemen:

Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je dit letterlijk overneemt. Je moet er je eigen invulling aan geven en verder uitbreiden!

 

Mindmap digitaliseren:

Als jullie klaar zijn met de mindmap laat je deze door de docent controleren. Indien deze is goedgekeurd, maak  je van de mindmap een foto. Stuur de foto via je telefoon naar je mail, en upload deze op je computer. Sla vervolgens de foto op in je aangemaakt mapje met als titel ‘mindmap ondernemen’. Zorg dat de namen van jullie groepje duidelijk te zien zijn op de foto. Lever de mindmap op papier in bij je docent.

Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

 

Gastdocent voorbereiding

Deze week komt er een ondernemer iets vertellen over zijn / haar ervaringen als ondernemer.

Je hebt vandaag al het een en ander gehoord over het vak ondernemen / ondernemer. Bedenk minimaal 2 (mag meer) vragen die je graag aan de ondernemer wil stellen. Bedenk vragen waar je later bij het keuzevak ondernemen nog iets aan hebt.

Download onderstaand formulier en vul in welke vragen je gaat stellen aan de ondernemer en waarom jullie dit willen weten. Bespreek met jullie docent de vragen die jullie hebben opgesteld. Als de vragenlijst akkoord is, print je het ingevulde formulier uit en geef je het aan de docent. Het formulier heb je nodig tijdens het gastcollege. Dan gaan jullie het antwoord op jullie vragen opschrijven op het formulier. Het formulier werk je vervolgens weer digitaal uit en sla je op.

 

Open bestand Vragen aan de gastdocent (in WORD)

Week 1, Blok 2: Ontdek het keuzedeel ondernemen!

Gastdocent

Jullie gaan dadelijk de ondernemer ontmoeten. Vergeet niet jullie vragen mee te nemen, de vragen te stellen en de antwoorden op te schrijven.

 

Na afloop van het gastcollege.

Jullie hebben de vragen die jullie opgesteld hebben gesteld aan de ondernemer. Deze vragen hebben jullie opgeschreven. Deze gaan jullie nu digitaliseren. Zorg ervoor dat het antwoord op jullie vragen op jullie opgeslagen formulier ingevuld wordt. Nadat jullie dit gedaan hebben, leveren jullie het formulier weer in bij de docent.

Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

 

Kijkje in de spiegel

'Kijk in deze spiegel'.

Deze week heb je al verschillende dingen gehoord over ondernemen en het ondernemer zijn. Kijk in de spiegel naar jezelf. Noem twee dingen waarom jij denkt dat jij een goede ondernemer zou kunnen zijn en twee dingen waar je nog aan moet werken om een goede ondernemer te worden. Leg ook uit waarom je dit denkt.


Download de spiegel hieronder. Vul deze zelf in (dus ieder voor zich) en sla deze op op je leerlingenschijf.Je mag de spiegel digitaal invullen, maar ook printen en op papier invullen. Vul je hem op papier in, zorg er dan voor dat je er een foto van maakt en opslaat op je leerlingschijf. Geef de print af aan de docent.

Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

 

Open bestand Spiegelopdracht (in WORD)

Voorbereiding week 2

Zoals jullie inmiddels weten, moet het eindproduct van het keuzevak ondernemen een ondernemingsplan zijn.

Volgende week zal in het teken staan van 'ideeën'. Vandaag gaan jullie met jullie groepje vast nadenken over wat voor een onderneming je wilt gaan starten.

Er zijn verschillende soorten ondernemingen. Er zijn ondernemingen die een dienst verlenen en ondernemingen die producten verkopen. Sommige ondernemingen bieden beide aan. In onderstaand schema zien jullie een aantal bedrijven, de logo's van deze bedrijven en of deze bedrijven producten, diensten of beide aanbieden.

De opdracht:

Jullie gaan nu zelf op zoek naar de verschillende soorten ondernemingen. Open onderstaand leeg schema en kies 3 verschillende ondernemingen: één bedrijf welke alleen producten aanbiedt, één bedrijf welke alleen diensten aanbiedt en één bedrijf welke beide aanbiedt.

Nadat dit ingevuld is, bespreken jullie in jullie groepje of jullie diensten, producten of beide willen aanbieden. Vul dit ook in het formulier in. Beschrijf ook waarom jullie hiervoor kiezen. Daarnaast denk je na over wat voor een soort bedrijf jullie willen gaan beginnen. Is dit bijvoorbeeld een kapperszaak, een kledingwinkel, een restaurant of...? Vul ook in waarom jullie hiervoor kiezen.

Het je dit gedaan? Sla het bestand dan op op je leerlingnummer. Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

 

Als je een onderneming gaat starten, moet je over veel meer dingen nadenken als alleen een product of dienst. Hiermee gaan jullie volgende week mee aan de slag.

 

 

Open bestand Producten en/of diensten opdracht WORD

Week 2, Blok 1: Ideeën!?!

Afgelopen week heb je een start gemaakt met het keuzevak ondernemen. Jullie hebben al een eerste keuze gemaakt voor jullie onderneming. Namelijk: ga je een product en / of dienst verkopen? Daarnaast heb je je eerste idee op papier gezet wat voor soort bedrijf je zou willen starten.

Deze week gaan jullie hier verder op in.

We gaan naar verschillende onderdelen van ondernemingen kijken. Dit doen we door middel van een stukje theorie, door te kijken naar hoe andere ondernemingen dit doen en van daaruit ga je uitwerken hoe je dit voor je eigen bedrijf zou willen doen.

De komende twee weken ga je je ideeën voor je eigen onderneming verder uitwerken. Dit doen we aan de hand van de volgende onderwerpen:

- Bedrijfsnaam, logo en doelgroep

- Ondernemingsvormen

- de 6 p's:

 

2.1.1 Bedrijfsnaam, logo en doelgroep

Vorige week hebben jullie besloten wat voor een onderneming jullie gaan starten en waarom jullie hiervoor hebben gekozen. Een goede onderneming begint natuurlijk bij een goed gekozen bedrijfsnaam en een logo wat mensen aanspreekt. Daarnaast is het belangrijk om de doelgroep voor ogen te hebben, voor wie is jullie onderneming eigenlijk bedoeld?

 

Bedrijfsnaam.

Het is het belangrijk om een goede bedrijfsnaam te kiezen (die nog niet bestaat!). Hoe kies je eigenlijk een goede bedrijfsnaam?

Bekijk hiervoor onderstaand flmpje:

 

Voor dat je dus een bedrijfsnaam officieel kiest, moet je controleren of deze niet al bestaat. Meer informatie hierover en het controleren van je gekozen bedrijfsnaam kun je doen op de volgende webpagina:

https://www.kvk.nl/advies-en-informatie/bedrijf-starten-of-overnemen/bedrijf-starten-wat-moet-je-regelen/een-bedrijfsnaam-kiezen/

 

LOGO

Je wilt natuurlijk dat je bedrijf opvalt en herkenbaar is onder je klanten. Een goed logo kan daaraan bijdragen.

Een goed logo is:

  • Eenvoudig
  • Herkenbaar; past bij het bedrijf.
  • Tijdloos; niet aan een tijd gebonden/ raakt niet ‘uit de mode’.
  • Flexibel; is het logo nog effectief als de grootte veranderd?
  • Gepast; een goed logo past bij het bedrijf waar het voor dient.

 

Je kunt een logo onderverdelen in:

  • Woordmerk (alleen woorden)

  • Beeldmerk (alleen afbeelding / beeld)

  • Combinatie van woord- en beeldmerk

 

Een logo maken passend bij je bedrijfsnaam kun je heel eenvoudig via Paint. Als je handig bent met photoshop kan dit ook natuurlijk. Daarnaast mag je ook een andere tool gebruiken (zoek maar eens op youtube). Je mag natuurlijk ook een logo maken op papier. Maak er daarna een foto van en stuur deze naar je mail zodat je hem op je computer kan openen. LET OP! Je mag hierbij GEEN gebruik maken van gratis logo design programma's op internet: jullie moeten hem echt zélf ontwerpen!

Mocht je kiezen voor paint, kan je gebruik maken van onderstaand filmpje:

Doelgroep:

Bij het starten van je bedrijf is het belangrijk om je doelgroep te weten: op wie ga jij je richten bij het starten van je onderneming? Denk hierbij aan jongeren, ouderen, mannen, vrouwen, mensen met een laag inkomen of juist mensen met een hoog inkomen? Is je bedrijf bedoeld voor sportieve mensen, alleenstaande ouderen, gezinnen met kinderen of misschien wel voor mensen die graag in de keuken staan? Bekijk ook het filmpje hieronder over doelgroep:

 

De opdracht:

 

Nadat je bovenstaande theorie hebt doorgenomen, ga je voor je eigen bedrijf een bedrijfsnaam bedenken, een logo en de doelgroep bepalen. Houdt hierbij rekening met bovenstaande theorie. Vul hiervoor onderstaand schema in.

Heb je dit gedaan? Sla het bestand dan op op je leerlingnummer. Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

Open bestand 2.1.1 Bedrijfsnaam, logo en doelgroep (WORD)

2.1.2 Verschillende ondernemingsvormen

Een bedrijf heeft een jurische vorm nodig. Belangrijk bij het starten van je onderneming is wat voor soort ondernemingsvorm je neemt. Ga je een eenmanszaak beginnen of wil je met meerdere mensen een vennootschap onder firma beginnen. Er zijn veel verschillende ondernemingsvormen. We gaan de drie meestvoorkomende ondernemingsvormen eens nader bekijken. Dit zijn de EENMANSZAAK, de VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA (V.O.F) en de BESLOTEN VENNOOTSCHAP (B.V.). Elke ondernemingsvorm heeft zijn voor- en nadelen. Dat wordt uitgelegd in onderstaande filmpjes en tekst:


 

 

Eenmanszaak:

Een eenmanszaak heeft geen oprichtingseisen en er is geen startkapitaal nodig. Je hebt een eigenaar die verantwoordelijk is voor de zaak. Hij is verantwoordelijk voor de bezittingen, maar ook voor de schulden die je aan gaat als bedrijf. Bij een eenmanszaak kun je zelfs in je privévermogen, geld wat niet in de onderneming zit maar bijvoorbeeld op je eigen spaarrekening, aansprakelijk gesteld worden.

Bijvoorbeeld: Je bedrijf gaat failliet en er is een schuld van €20.000; en je hebt op je spaarrekening €30.000; staan dan kan er van je spaarrekening €20.000; opgeëist worden door de schuldeisers.

 

Vennootschap onder firma (VOF):

Ook een VOF is relatief eenvoudig op te richten omdat er geen oprichtingseisen zijn en er geen startkapitaal voor nodig is. Bij een VOF begin je samen met andere mensen een onderneming. Je bent dan een vennoot. Iedere vennoot is verantwoordelijk voor de onderneming. Ook bij een VOF ben je als vennoot aansprakelijk voor de totale schulden ook in je privévermogen. Je maakt voordat je een bedrijf start afspraken over wie wat doet, hoeveel geld je inbrengt in de onderneming en hoeveel je krijgt bij winstverdeling.

Bijvoorbeeld: Jamil, Esther en Ellen gaan een VOF starten. Jamil brengt €20.000, Esther € 50.000, en Ellen €10.000 mee als startkapitaal. Ze spreken af dat ieder Jamil 30 uur, Esther 20 uur en Ellen 40 uur per week werken en dat ieder 1/3 deel van de winst krijgt. Wanneer het bedrijf failliet gaat is iedere vennoot aansprakelijk voor de totale schuld dus als er een schuld is van €13.000; kan de schuldeiser iedere vennoot afzonderlijk voor de schuld aansprakelijk stellen.



Besloten vennootschap (B.V.):

Een BV moet worden opgericht bij de notaris (dit kost geld) en er geldt een kapitaalinbreng. Een BV is een onderneming waarbij de eigenaar of eigenaren de aandeelhouders zijn. Het geld dat in de onderneming is gestoken is in de vorm van aandelen. De aandelen staan bij een besloten vennootschap op naam dus op het aandeel staat de naam van degene die het aandeel ontvangen heeft. Een BV is een rechtspersoon d.w.z. de onderneming is aansprakelijk voor de schulden en niet de eigenaren, dit is een groot verschil met een eenmanszaak of VOF. Met een aandeel deel je in de winst van de onderneming. Een BV heeft vaak een bestuur in dienst, dit zijn dus werknemers in loondienst.

 

De opdracht:

Voordat jullie besluiten welke ondernemingsvorm jullie kiezen, gaan jullie eerst onderstaande opdracht maken. Hierbij gaan jullie op zoek naar 3 bedrijven binnen Eindhoven met de ondernemingsvormen EENMANSZAAK, VOF en BV.

Heb je dit gedaan? Sla het bestand dan op op je leerlingnummer. Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

 

Open bestand 2.1.2. Ondernemingsvormen (WORD)

2.1.3 Keuze voor ondernemingsvorm

Jullie hebben verschillende ondernemingsvormen bekeken en hiervoor ook gekeken naar de verschillende vormen in Eindhoven. Nu gaan jullie besluiten welke ondernemingsvorm jullie voor jullie eigen bedrijf kiezen. Vul hiervoor onderstaand schema in.

Heb je dit gedaan? Sla het bestand dan op op je leerlingnummer. Lever de opdracht daarna digitaal hier in: Google Classroom In de Classroom 'Ondernemen', Let goed op welke groep je zit!  (De code van de Classroom en de groep staat in de inleiding van deze Wikiwijs "Ondernemen" onder het kopje 'opslaan in google classroom').

Let op!: je moet wel ingelogd zijn in Google Chrome met jouw leerling-email: voornaam.achternaam@stedelijkcollege.com

Open bestand 2.1.3 Ondernemingsvorm van jullie eigen onderneming (WORD)

Vooruitblik volgende les

Afgelopen les heb je een aantal vragen beantwoord over jullie onderneming. 
Jullie hebben nu de grote lijnen besproken binnen de groep. Jullie hebben al een naam bedacht, een logo en jullie weten aan wie je de product(en) en / of dienst(en) gaan verkopen (de doelgroep). Tevens hebben jullie gekeken naar verschillende ondernemingsvormen en hebben jullie een ondernemingsvorm gekozen voor jullie eigen onderneming. 

Als je een onderneming gaat starten, moet je een ondernemingsplan gaan schrijven waarbij je nog veel meer verschillende dingen over je onderneming moet uitwerken. Dit is noodzakelijk om een financiering (geld) te krijgen van de bank om jou eigen onderneming op te kunnen starten. Hier moet goed over nagedacht worden!

De volgende les gaan jullie je daarom ook bezighouden met een aantal van deze onderdelen. In de economie wordt hiervoor de marketingmix gebruikt. Marketing is alles wat een bedrijf doet om ervoor te zorgen dat de verkoop van producten en / of diensten goed verloopt. De marketingmix bestaat uit de 6 P's: Plaats, Product, Prijs, Promotie, Presentatie, Personeel. Als je goed nadenkt over deze P's kan dit ervoor zorgen dat je producten en / of diensten beter gaan verkopen.

 

 

Week 2, Blok 2: Ideeen!?!

Marketing

Vorige les zijn we afgesloten met de 6p's. Deze gaan jullie de komende lessen uitwerken. De 6 p's vallen onder het begrip 'marketing'. Hieronder een stukje theorie hierover:

Je wilt als onderneming zoveel mogelijk verkopen om een zo groot mogelijke winst te behalen. We zijn niet voor niets een commercieel bedrijf. Je kunt winst halen door goederen (tastbaar) te verkopen of door diensten(niet tastbaar) te verlenen. Wat voor soort bedrijf ging jij beginnen?
Het is belangrijk om te weten of er echt vraag is naar jouw producten. Wil de klant jouw product wel kopen? Hoe bepaal je de prijs van je product? Waar moet je gaan vestigen met je onderneming? Wat voor service verleen ik aan mijn klanten? Hoe wil je dat je onderneming eruit gaat zien? Wat zijn mijn concurrenten? Hoe onderscheid ik me van mijn concurrenten?

Onder marketing verstaan we alle activiteiten, die jij als ondernemer doet om je producten te verkopen. Je kunt marketing verdelen in productbeleid, prijsbeleid, plaatsbeleid, promotiebeleid, personeelsbeleid en presentatiebeleid. We noemen dit dus de zogenaamde 6 P’s (ze beginnen alle zes met een p). 

 

 

 

 

2.2.1 Productbeleid

P van Product

Je bent al bezig met de marketingmix, je hebt al gekeken naar de verschillende P’s. We gaan ons nu richten op productbeleid. Productbeleid is een lastig onderdeel. Ga je een product of dienst aanbieden waar veel behoefte aan is en ook veel verkocht wordt (denk bijvoorbeeld aan brood) of ga je een product verkopen waar weinig behoefte aan is maar waar wel veel winst opgemaakt wordt? Je hebt met je onderneming gekozen voor een bepaald product of dienst. Waarom? Wat is de reden dat je juist dat product of dienst wilt verkopen? Heb je onderzocht of er vraag naar is?

We kunnen producten verdelen naar soorten.

Soorten producten

Convenience goederen: goederen die gekocht worden door klanten waarbij de klant “automatisch” het product koopt zonder na te denken of informatie gaat inwinnen.  Je doet dus weinig moeite om product aan te schaffen. Voorbeelden van convenience goederen zijn melk, eieren, brood en chips

Shopping goederen: goederen die worden gekocht nadat je er over nagedacht hebt wat voor product je wilt kopen. Je gaat voor shopping goederen winkelen, maar het is betaalbaar. Shopping goederen schaf je een aantal keer per jaar aan. Voorbeelden van shopping goederen zijn kleding, schoenen en spullen voor in huis.

Specialty goederen: goederen waar je erg veel moeite voor doet om het product in je bezit te krijgen. Vaak erg dure en unieke producten die je niet vaak aanschaft. Voorbeelden: auto’s, sieraden en muziekinstallatie.

 

Assortiment

Je moet naast dat je product gaat verkopen ook rekening houden met je assortiment. Ga je een bepaald product verkopen of verschillende producten? Ga je producten verkopen die met elkaar te maken hebben ( Bijvoorbeeld: Cd’s en muziekinstallatie of fietsen en scooters) of ga je juist een product verkopen waar je heel veel verschillende merken of uitvoeringen gaat verkopen ? (Bijvoorbeeld: fietsen maar dan verschillende merken, uitvoeringen dames/heren/kinderen).

Breedte van assortiment: Heb je veel verschillende producten dan heb je een breed assortiment heb je weinig verschillende producten dan heb je een smal assortiment.

Diepte van assortiment: Heb je van het producten verschillende variaties en/of merken dan heb je een diep assortiment. Heb je dit niet dan heb je een ondiep assortiment.

 

Opdracht:

Voordat jullie gaan kijken naar de P van Product van jullie eigen bedrijf gaan jullie eerst kijken naar andere bedrijven in Eindhoven. Zoek in Eindhoven 5 verschillende bedrijven. Kijk naar het soort product wat het bedrijf aanbiedt (convenience, shopping of specialty) en naar het assortiment van het bedrijf. Hebben ze een breed of een smal assortiment? Hebben ze een diep of een ondiep assortiement? Maak hiervoor de onderstaande opdracht.

Jullie weten inmiddels hoe google classroom werkt. Voeg onderstaande opdracht dan ook toe in google Classroom.

Open bestand 2.2.1 Soort product en assortiment (WORD)

2.2.2 Productbeleid eigen onderneming

In deze opdracht gaan jullie de P van Product voor jullie eigen onderneming uitwerken.

Je weet inmiddels welke SOORTEN producten er zijn en wat een breed / smal en diep / ondiep assortiment is. Dit ga je dan ook uitwerken voor je eigen onderneming.

Uitgebreide P van Product

Naast dat je gaat kijken wat voor soort product en / of dienst je gaat verkopen en hoe je assortiment eruit gaat zien, moet je ook antwoorden weten op onderstaande vragen of je P van Product goed in beeld te hebben:

 

- Gaan jullie het product zelf maken of kopen jullie het in?

- Welke functie(s) heeft het product(en)?

- Welke eigenschappen moet het product(en) hebben?

- Welk imago willen jullie het product meegeven?

- Geven jullie garanties bij het product?

- Hoe regelen jullie de service?

- Wat maakt jullie product zo uniek?

Vul onderstaande opdracht zo volledig mogelijk in en lever deze in in google classroom.

Open bestand 2.2.2 Productbeleid eigen onderneming (WORD)

2.2.3 Plaatsbeleid

Plaatsbeleid

Je hebt de eerste P (productbeleid) afgerond. Je gaat je nu bezig houden met de volgende P namelijk Plaatsbeleid.

Waar moet je je bedrijf vestigen zodat de klant de producten of diensten kan krijgen? Moet het een A locatie zijn, B locatie of een C locatie zijn?

A- B- of C- locatie?

A-locatie: in het centrum van een stad of dorp. De A-locatie wordt vaak onderverdeeld in A1-locaties en A2-locaties. Een A1-locatie is in het centrum van een winkelgebied in een dorp of stad. Een A2-locatie bevindt zich meer aan de rand hiervan. De A1-locatie moet het daarom hebben van het winkelend publiek dat langsloopt. De A2-locatie aan de rand van het centrum heeft een betere bereikbaarheid doordat er betere parkeervoorzieningen zijn. Een A-locatie is vaak aantrekkelijker voor ondernemingen om zich te vestigen dan een B- of C- locatie, maar vaak wel duurder.

B-locatie: de B-locatie is een locatie die aantrekkelijk is voor bedrijven om zich er te vestigen. B-locaties liggen vaak aan de straten die naar het centrum toe leiden. Een B- locatie is vaak minder aantrekkelijk dan een A-locatie, maar meer aantrekkelijker dan een C-locatie.

C-locatie: bevindt zich vrijwel altijd op grotere afstand van een stadscentrum. Er is dan ook weinig winkelend publiek. Winkels kiezen vaak voor een C-locatie vanwege de goedkopere huurkosten. Vaak zijn het de plekken waar bouwmarkten en andere grote zaken zich vestigen of juist grote winkels die ruime parkeergelegenheid nodig hebben.

 

Huur of koop?

Je gaat met je onderneming op zoek naar de juiste locatie in de plaats waar je wilt vestigen (gemeente Eindhoven of omliggende gemeenten). Ga je het pand huren of kopen, wat kies je? Voordat je dit kan besluiten, moet je eerst onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van het huren en kopen van een bedrijfspand.

 

Opdracht:

Vul onderstaand schema in en lever deze in in google classroom.

 

 

 

Open bestand 2.2.3 Plaatsbeleid, voor- en nadelen huur en koop (WORD)

2.2.4 Plaatsbeleid eigen onderneming

 

Je hebt nu kunnen lezen wat het verschil is tussen een A (A1 en A2) locatie, een B-locatie en een C-locatie. Daarnaast hebben jullie onderzocht wat de voor- en nadelen zijn van het huren en kopen van een bedrijfspand. Jullie gaan nu voor jullie eigen onderneming de P van Plaats uitwerken.

Waar moet je huisvesting aan voldoen? Welke eisen hebben jullie voor het pand? Je gaat zoeken naar makelaarssites om te bekijken welke locaties er aangeboden worden, en of er een geschikte locatie aangeboden wordt die aan jullie eisen voldoet. Je kunt ook op www.funda.nl kijken naar een bedrijfsruimte:  https://www.fundainbusiness.nl/.

Nadat je een geschikt bedrijfspand hebt gevonden, maak je onderstaande opdracht. Zodra jullie deze klaar hebben, versturen jullie de opdracht via google classroom.

 

Open bestand 2.2.4 Plaatsbeleid eigen onderneming (WORD)

Vooruitblik volgende les

Je hebt nu al 2 van de 6 P's bekeken en beschreven voor je eigen onderneming!

Volgende week gaan we naar de laatste 4 P's kijjken:

- Promotie

- Personeel

- Presentatie

- Prijs

 

Als je nog tijd over hebt, kan je volgend grappig filmpje kijken over marketing (en de eerste P van Promotie).

Week 3, Blok 1 Ideëen!?!

Je bent al een stukje verder naar het uiteindelijke doel, namelijk het ondernemersplan.

Je hebt binnen de marketingmix nu al twee P’s behandeld (product- en plaatsbeleid). Je gaat je deze lessen bezig houden met promotiebeleid en het personeelsbeleid.

 

 

3.1.1 Promotiebeleid

Promotiebeleid; wat doet een onderneming allemaal om haar producten te verkopen? Alle activiteiten die de verkopen stimuleren vallen onder promotiebeleid. Denk hierbij aan reclame maken, verkoopgesprekken voeren en het benaderen van “toekomstige” klanten.

We kijken iedere dag heel veel naar reclame. Denk aan reclame op tv, in de krant, op social media, op billboards, folders, op de radio en ga zo maar door. Je kunt je voorstellen dat niet iedere vorm van reclame past bij de onderneming die je hebt. Als je een snackbar hebt in Eindhoven dan heb je weinig aan een dure landelijke tv reclame. Je doelgroep is namelijk mensen regio Eindhoven. Je kunt dan beter een reclamefolder maken voor Eindhoven en omgeving of een advertentie in een plaatselijk blaadje.

 

Voordat je verder gaat, bekijk dan eerst onderstaand flimpje over Marketing en Reclame:

 

Opdracht: Op welke manier maken je concurrenten reclame?

Wat wil je met reclame bereiken? Je wilt een klant informeren, je wilt een klant overhalen jouw product te kopen en je wilt dat de boodschap blijft “hangen” Dit kan bijvoorbeeld door humor, felle kleuren of door juist irritante reclame. Welke reclameactiviteiten bieden zij aan? In onderstaande opdracht ga je de promotieactiviteiten van minimaal 5 concurrenten beschrijven.

Beschrijf in onderstaand WORD document eerst wie je directe en indirecte concurrenten zijn. Directe concurrenten zijn bedrijven die precies hetzelfde als jullie onderneming doen. Indirecte concurrenten zijn bedrijven die met andere producten in dezelfde behoefte voldoen. Voorbeeld: jij maakt unieke balpannen, je concurrent maakt unieke vulpotloden. Het zijn andere producten, maar het zijn beide schrijfwaren.

Vul daarna het schema verder in voor dus minimaal vijf bedrijven (concurrenten). Beschrijf welke vorm van reclame zij gebruiken (bv. website / folder / facebookpagina) en welke boodschap ze aan (toekomstige) klanten willen overbrengen.

Zodra jullie alles ingevuld hebben, versturen jullie de opdracht via google classroom naar de docent.

 

 

 

Open bestand 3.1.1. Promotiebeleid (WORD)

3.1.2 Promotiebeleid eigen onderneming

Promotie maken voor je eigen bedrijf!

Je hebt nu gekeken naar de reclamevormen van je concurrenten, zou jij met je bedrijf voor dezelfde reclamevorm kiezen? Bespreek dit met je groepje. Wat is de boodschap, die jullie als bedrijf willen geven?

Bekijk eerst de volgende sites en het filmpje, lees daarna deze pagina verder.

https://www.ikgastarten.nl/marketing-en-verkoop/marketing-en-reclame/4-tips-voor-het-maken-van-reclame-voor-startups

https://www.ikgastarten.nl/marketing-en-verkoop/social-media

 

 

Er zijn heel veel vormen van reclame, onder andere deze 15:

1. Radio commercial                                                 2. Televisie reclame

3. Advertentie in de krant (huis aan huisblad)           4. Billboard / reclamebord

5. Sponsoring                                                            6. Gratis weggevertjes of monsters

7. Kleding                                                                  8. Workshop geven                          

9. Presentatie geven                                                 10. Weblog schrijven

11. Internet                                                                12. Folder / brochure

13. Visitekaartje                                                         14. Social media / vlog

15. Gratis prijsvraag uitschrijven

 

De opdracht voor je eigen onderneming:

Je ziet dat er heel veel verschillende reclamevormen zijn. Kies welke vorm het beste bij jouw bedrijf past. Er kunnen natuurlijk verschillende reclames ingezet worden voor jouw bedrijf.

  • Bedenk én maak 2 verschillende reclames voor jouw bedrijf. Hier geldt natuurlijk: maak gebruik van je creatieve geest. Ben dus vooral origineel! Voeg de gemaakte producten toe aan onderstaand document. Indien je gebruik maakt van links (denk aan een gemaakte website / facebookpagina) voeg dan de link van het gemaakte product toe aan je ondernemingsplan. Denk ook aan de boodschap die je mee wilt geven!
  • Geef gemotiveerd aan waarom je hebt gekozen voor deze reclamevormen (bv. folder, facebookpagina, flyer, showcard etc.)

 

Vul onderstaand document in. Voeg je gemaakte producten aan dit document toe. Denk aan het toevoegen van een link als je een website hebt gemaakt of gebruik gemaakt hebt van een social media kanaal. Heb je ook een folder/ brochure/ flyer gemaakt? Dan mag je deze in zijn geheel opsturen via google classroom en onderstaand document nog een keer los sturen. Zorg ook dat je het uitprint en afgeeft aan de docent! TIP: Onder kopje 3.1.3 staan een aantal handige trucs om een mooie folder / brochure / flyer of misschien wel een mooi visitekaartje te maken voor jullie eigen bedrijf!

Open bestand 3.1.2. Promotiebeleid eigen onderneming (WORD)

3.1.3. Tips voor het maken van een folder / flyer / brochure

Een goede folder, flyer en brochure voldoet minimaal aan de volgende eisen:

  • Het logo en de bedrijfsnaam zijn opgenomen.
  • Het is in de stijl van je bedrijf (denk aan logo en kleuren!)
  • In een folder staan minimaal 15 artikelen met prijs. Denk ook aan het maken van een passende aanbieding. In de folder moet staan tot wanneer de aanbiedingen geldig zijn
  • Het adres van je winkel, de openingsdagen en tijden (deze mag je zelf verzinnen) staan vermeld.

Voorbeelden folders:

 

 

Wist je dat je heel eenvoudig een folder, flyer, brochure of visitekaartje in WORD kan maken?

Er zijn verschillende lay-outs beschikbaar in WORD zodat je deze alleen nog maar hoeft te personaliseren voor je eigen bedrijf!

Zo vind je ze:

Ga naar WORD --> kies BESTAND --> kies NIEUW --> Vul in de zoekregel in wat je zoekt: folder, flyer, brochure of misschien wel een visitekaartje? Kies een ontwerp wat jullie mooi vinden en past bij jullie bedrijf. Vervolgens ga je deze personaliseren voor je eigen bedrijf!

Zo is hieronder een voorbeeld van een BROCHURE.

 

Open bestand Voorbeeld lay-out brochure (WORD)

3.1.4 Personeelsbeleid.

Je kunt een goed product hebben, maar als je personeel onbeleefd of brutaal is dan gaat geen klant het product bij jou kopen. Onder personeelsbeleid verstaan we alle activiteiten gericht op het personeel om zoveel mogelijk producten te kunnen verkopen. Dat klinkt misschien heel vaag dus je gaat nu zelf nadenken aan welke eigenschappen goed personeel moet voldoen.

Oriëntatie opdracht:

Schrijf minstens 15 eigenschappen op waaraan goed personeel moet voldoen. Doe dit op een creatieve manier. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een woordweb / mindmap. Dit mag je maken via www.mindmup.com, https://answergarden.ch/create/, op papier of op een andere creatieve manier. Voeg de eigenschappen (die je op een creatieve manier hebt verwerkt) toe aan onderstaand document en verstuur deze via google classroom. 

Open bestand 3.1.4. Eigenschappen goed personeel (WORD)

3.1.5 Personeelsadvertentie

Een ander woord voor een personeelsadvertentie is ook wel een VACATURE.

Om goed personeel voor jou bedrijf te vinden, is het belangrijk om een goede vacature te plaatsen. Het is van belang dat de vacaturetekst creatief, opvallend en duidelijk is, zodat elke potentiele kandidaat enthousiast wordt en je dus geen mogelijk talent voor jou bedrijf laat lopen. Een goede vacaturetekst moet duidelijk, concreet, eerlijk en flexibel zijn.


Bekijk eerst het volgende filmpje over de begrippen vacature, arbeidsmarkt, vraag en aanbod. 

 

Nu je weet wat een vacature is, ga je er eens een bekijken en daarover vragen beantwoorden. 
Bekijk onderstaande vacature van de ACTION. Download het vragenblad hieronder en beantwoord de vragen die gaan over de vacature. Heb je de opdracht klaar? Verstuur deze dan via google classroom. 

 

 

Open bestand 3.1.5. Personeelsadvertentie (WORD)

3.1.6 Vacature eigen onderneming

Je hebt nu bekeken welke eigenschappen goed personeel moet hebben en je hebt een vacature bekeken en daar vragen over beantwoord. Nu ga je zelf een vacature maken!

Als je nog meer voorbeelden van vacatures wilt bekijken kan dat via verschillende sites, voorbeelden hiervan zijn:

http://www.monsterboard.nl

http://www.nationalevacaturebank.nl

http://www.vacatures.nl

Je kan ook vacatures vinden bij uitzendbureau's, de uitzendbureau's van Eindhoven kun je hier vinden:

https://www.uitzendbureau.nl/uitzendbureaus/eindhoven

 

 

De opdracht:

Stel zelf een vacaturetekst samen voor een functie binnen jullie bedrijf. 

Denk aan de volgende punten in jullie vacature:

- Spreek alleen de ideale kandidaat aan: wat vindt jouw doelgroep belangrijk in een baan?

- Zorg voor een duidelijke functieomschrijving

- Schrijf een pakkende opening

- Vergeet de algemene informatie niet als bedrijfsnaam, locatie, vanaf wanneer is de functie beschikbaar, welk dienstverband is de functie, wat voor een salaris hoort bij de functie?

- Zorg voor een overzichtelijke vacaturetekst: korte alinea's, witregels, opsommingstekens...

- Maak de vacature zo aantrekkelijk dat het de kandidaat aanzet tot actie. Geef een naam en een telefoonnummer van een contactpersoon waar ze potientiële kandidaat terecht kan voor vragen. Geef duidelijk aan waar de sollicitant moet solliciteren en op welke manier (CV, motivatiebrief of allebei?).

 

Schrijf je vacature in onderstaand WORD bestand en stuur deze via google classroom naar de docent. 

 

Open bestand 3.1.6. Vacature eigen onderneming (WORD)

3.1.7. Personeelsbeleid eigen onderneming

Je hebt nu verschillende aspecten van de P van Personeel bekeken. Om een goed ondernemingsplan te schrijven is het van belang te weten hoeveel personeel jullie in dienst gaan nemen. Dit heeft namelijk invloed op de kosten die je maakt (het betalen van loon aan jullie personeel, premies, pensioenen etc.).

Om te weten te komen waar je aan moet denken bij deze kosten, bekijk deze sites:

https://www.ondernemenmetpersoneel.nl/orienteren/personeelskosten/144-dit-zijn-de-kosten-van-personeel.html

https://www.berekenhet.nl/ondernemen/loonkosten-werkgever.html

 

De opdracht:

Bekijk onderstaand document met vragen. Vul deze vragen in overleg met jullie groep in. Geef steeds uitleg over je antwoord. Verstuur het document daarna via google classroom naar de docent. 

Open bestand 3.1.7. Personeelsbeleid eigen onderneming (WORD)

Week 3, Blok 2 Ideeën!?!

We beginnen al behoorlijk gevorderd te raken met het project “ondernemen”. De lessen van vandaag gaan over de laatste twee P's: Presentatie en Prijs.

             

 

 

   

 

                                                       

 

3.2.1. Presentatiebeleid eigen onderneming

Hoe wil je dat de klanten over jouw bedrijf denken? Wat is je imago? Wat kun je hier aan doen? We gaan bij presentatiebeleid de volgende vragen beantwoorden:

· Wat is de boodschap die je wilt brengen naar je klanten?

· Wat is je specifieke doelgroep?

· Wat is je bedrijfsformule?

· Wat is je huisstijl?

· Wat is je logo?

Je merkt dat je veel vragen eigenlijk al beantwoord hebt in vorige opdrachten, maar dat er ook nog vragen open staan die je nog moet beantwoorden. Je gaat goed nadenken over bovenstaande onderwerpen en je beantwoordt daarvoor de vragen in onderstaand bestand.

 

 

 

 

Open bestand 3.2.1. Presentatiebeleid eigen onderneming (WORD)

3.2.2. Presentatiebeleid sfeercollage

Om straks je ondernemingsplan te presenteren is het makkelijk als je ook iets kan laten 'zien'.

Je kan de P van Presentatie presenteren door het maken van een 'sfeercollage'. Hieronder zie je een voorbeeld van een sfeercollage van een woonkamer.

 

Hoe gaat jullie bedrijf er uit zien? Maak hiervan een sfeercollage. Zorg ervoor dat de huisstijl duidelijk terug komt in jullie sfeercollage.

De sfeercollage mag op papier of via de computer. Indien jullie besluiten dit op papier te doen, zorg er dan weer voor dat jullie hier een foto van maken en deze naar jullie mail gestuurd wordt. De uitwerking verstuur je weer via google classroom naar de docent.

3.2.3. Prijsbeleid

Het prijsbeleid van een onderneming is natuurlijk belangrijk. Wil je veel of voldoende verkopen, dan moet je er voor zorgen dat je prijs niet te hoog is, maar met een te lage prijsstelling kan je je kosten misschien niet betalen.

 

Jullie gaan je nu bezig houden met de theorie van het prijsbeleid. Prijsbeleid is een erg moeilijk onderdeel van de marketing. Welke prijs moeten we hanteren bij welk product of dienst? Komt de prijs overeen met de verwachting van de klanten? Hoe is de prijs/kwaliteitsverhouding van de producten? Hoe duur zijn de producten of diensten van mijn concurrenten? Tegen welke prijs koop ik producten in en tegen welke prijs verkoop ik ze? Maak ik mijn producten zelf: hoeveel grondstoffen heb ik dan nodig en tegen welke prijs?
Bij prijsbeleid staat dus geld centraal. Hoeveel is de kostprijs? Hoe duur is het product dat je maakt of verkoopt als je alle kosten meerekent.?

Voorbeeld: je hebt als bedrijf verschillende kosten en die kosten moet je doorberekenen in de prijs. Huisvestingskosten € 20.000, personeelskosten € 10.000, inkoopkosten € 80.000 en overige kosten € 10.000. Je produceert in totaal 5.000 producten. Hoeveel bedraagt dan de kostprijs?

De totale kosten bedragen = €20.000; + €10.000; + € 80.000; +€10.000; = € 120.000; en die ga je verdelen over totale producten dus over 5.000 producten dan heb je een kostprijs van €120.000 / 5.000 stuks = € 24.

Als je alle producten verkoopt tegen de kostprijs dan heb je dus geen verlies, maar ook geen winst!

Op de kostprijs doe je dan een winstopslag en dat is dan de verkoopprijs exclusief (zonder) BTW.

Kostprijs € 24; + winstopslag ( bijvoorbeeld 25% = 0,25 x €24) € 6; = verkoopprijs € 30;.

Of:

Kostprijs                                                                     € 24
Winstopslag 25%        (€24:100x25)                          €   6 +
Verkoopprijs                                                               € 30

 

Het product komt dan in de winkel te liggen voor € 30; + btw 21% = € 36,30. De winkelprijs is dan € 36,30.

 

Kostprijs                                                                     € 24
Winstopslag 25%        (€24:100x25)                          €   6 +
Verkoopprijs zonder BTW                                                          € 30
BTW 21%                   (€30:100x21)                          €   6,30 +
Verkoopprijs incl. BTW                                                               € 36,30

 

De verkoopprijs zonder BTW noemen we ook wel de netto-verkoopprijs. De verkoopprijs met BTW noemen wij ook wel de bruto-verkoopprijs of de consumentenprijs. Het is de prijs die de consument (de klant) voor het product betaald. Je begrijpt dat de consumentenprijs van heel veel factoren afhankelijk is. Wat is de kostprijs? Welke kosten hebben we als bedrijf? Hoeveel bedragen de kosten? Kunnen de kosten omlaag? Wat is het BTW percentage? Wat zijn de prijzen van de concurrent? Wat wil ik met mijn prijs bereiken; wil ik overkomen als een kwalitatief hoogstaand merk of product of juist niet? Hoeveel winst wil ik hebben? Is dat bereikbaar en is dat ook reëel? Daar gaan we ons met de P van Prijs mee bezig houden. Belangrijk is om goed financieel te kunnen rekenen. Je gaat onderstaande links goed doornemen om de volgende opgaven te maken.

 

Voor extra hulp bekijk de volgende PowerPoint / video's:

 

PowerPoint P van Prijs

 

Kostprijsberekening:

 

Uitleg omzet:




We gaan nu een aantal opgaven zelf berekenen voordat we echt zelf naar het prijsbeleid gaan voor de eigen onderneming. LET OP! Je mag pas verder zodra deze opgaven door je docent zijn ontvangen. Stel gerust vragen aan de docent! Maak de opgaven en lever deze via google classroom in.

 

Open bestand 3.2.3. Opgaven P van Prijs (WORD)

Les P van Prijs PowerPoint

Open bestand Powerpoint: les P van prijs

3.2.4. Prijsbeleid eigen onderneming

Je hebt bij onderdeel prijsbeleid in de eerste opdracht al gezien dat je veel moet rekenen. Je gaat met je groepje een aantal vragen duidelijk en nauwkeurig beantwoorden. Je moet namelijk tot een goede prijs komen (kostprijs en verkoopprijs). Belangrijk is om deze opdracht zeer zorgvuldig te maken!

In onderstaand bestand staat de opdracht. Beantwoord steeds iedere vraag. Uit ervaring weten we dat dit onderdeel door leerlingen als moeilijk wordt ervaren. Je moet voor deze opdracht een uitgebreid onderzoek doen. Je kunt namelijk niet zomaar zeggen mijn product verkoop ik voor € 10,- want mijn concurrent verkoopt het voor €12,-. Stel dat jouw product een kostprijs heeft van €11,- dan heb je dus steeds per product €1,- verlies.

Bekijk onderstaand bestand uitgebreid. Vraag de docent als er iets onduidelijk is. Je beantwoord eerst de eerste twee vragen. Vervolgens ga je een verslag schrijven over de P van Prijs waarin je antwoord geeft op een aantal vragen. Je kiest óf voor de vragen 'Producten zelf maken' óf voor de vragen 'Producten inkopen en later weer verkopen'.

Heb je deze opdracht af? Dan lever je deze weer in in google classroom.

 

Open bestand 3.2.4. Prijsbeleid eigen onderneming (WORD)

3.2.5. Vooruitblik volgende les

Je hebt je de afgelopen twee weken bezig gehouden met het beschrijven van de 6 P's. Het is nu duidelijk wat voor producten en / of dienten je gaat verkopen, wat de prijs van deze producten en / of diensten is, hoe je reclame gaat maken, waar je je bedrijf gaat vestigen, hoe je bedrijf zich in de markt presenteert, hoeveel personeel jullie nodig hebben en welke eigenschappen jullie personeel moet hebben.

Om te onderzoeken of er interesse is in jullie product en / dienst gaan jullie een marktonderzoek doen. Jullie gaan hiervoor een enquête opstellen en afnemen. Ook gaan jullie een interview houden met een ondernemer binnen jullie sector.

Als jullie al klaar zijn met het beschrijven van de 6 P's kunnen jullie alvast bedenken wat voor een ondernemer jullie kunnen gaan benaderen voor het interview en hiervoor alvast vragen opstellen. Tevens kunnen jullie alvast beginnen met het opstellen van jullie enquête: wat is voor jullie belangrijk om te weten?

 

Week 4, Blok 1: Marktonderzoek

Jullie hebben nu alle 6 de P's beschreven. Nu is het tijd om marktonderzoek te gaan doen!

De komende twee weken staat in het teken van dit marktonderzoek.

Het vrije keuzedeel gaat op maandag 24 september tijdens de lessen ondernemen enquêtes afnemen.

Het vaste keuzedeel gaat op vrijdag 21 september tijdens de lessen ondernemen enquêtes afnemen.

Voordat we de enquêtes gaan afnemen, komen jullie eerst naar de lessen. Zorg er voor dat jullie enquêtes vóór de genoemde dag af zijn en geprint bij de docent liggen.

Jullie gaan achtereenvolgens het volgende doen:

 

4.1.1. Onderzoeksvraag bepalen

Een marktonderzoek is niet makkelijk, je gaat hier uitgebreid met je groep over nadenken. Hoofdvraag blijft natuurlijk: Wat wil ik als ondernemer weten van mijn “toekomstige” klanten? 

Zoals jullie hebben kunnen lezen, gaan wij als marktonderzoek een enquête afnemen. Hiervoor moet natuulijk eerst een vragenlijst opgesteld worden. Voordat je een vragenlijst kan opstellen, moet je eerst een onderzoeksvraag formuleren.

Wat wil je precies weten van degene bij wie je de enquêtes gaat afnemen?

Een goed onderzoek start met een duidelijke onderzoeksvraag. Het doel van je onderzoek is namelijk om een antwoord op de onderzoeksvraag te vinden. Bij het opstellen van je onderzoeksvraag zijn er vaak twee valkuilen:

  1. de onderzoeksvraag is te algemeen;
  2. de onderzoeksvraag is te beperkt.

Te algemeen wil zeggen: te breed. De onderzoeksvraag heeft te maken met zo'n groot gebied dat je hem nooit binnen jouw onderzoek kunt beantwoorden. Bijvoorbeeld:

     'Wat is de invloed van dieselmotoren op het milieu ?'

Te beperkt wil zeggen: te smal. De vraag is dan al vaak te beantwoorden zonder dat je er onderzoek naar hebt gedaan. Bijvoorbeeld:

    'Wat houdt mobiele telefonie in?'

Voorbeeld van een goede onderzoeksvraag:

    'Is het noodzakelijk om in een nieuwe kledingwinkel merkartikelen aan te bieden?'

De vraag is goed omdat:

  • het onderzoeksterrein helder is: kledingwinkel en merkartikelen;
  • er een duidelijk antwoord op te geven is (ja, omdat.... of: nee, omdat [...].)

 

Jullie onderzoeksvraag heeft natuurlijk te maken met één of meerdere P's die jullie onlangs hebben beschreven. Denk goed met welke P of P's jullie vraag te maken heeft. Maak daarna onderstaande opdracht en verstuur deze via google classroom.

 

Open bestand 4.1.1. Onderzoeksvraag opstellen

4.1.2. Opstellen Enquête

Enquête maken.

Bij een enquête moet je een vragenlijst opstellen. Dit doe je niet zomaar: je gaat er eerst goed over nadenken. Een vragenlijst bestaat uit twee delen:

  1. Achtergrondvragen: vragen over de achtergrond van degene die de vragen beantwoordt. Zorg ervoor dat je maximaal acht eenvoudige vragen hierover stelt.
  2. Vragen over je product, idee of dienst. Zorg ervoor dat deze vragen goed aansluiten op je onderzoeksvraag: wat wil je nou precies weten?

Tips bij het opstellen van een enquête:

  • Je mag de vragenlijst zo uitgebreid maken als je wilt, maar denk eraan dat mensen bij te lange vragenlijsten snel afhaken waardoor je minder of onjuiste antwoorden krijgt op je vragen.
  • Kijk na het opstellen van de enquête nog eens goed naar je onderzoeksvraag en de vragen in je vragenlijst. Leveren ze de antwoorden op die je kunt gebruiken in je marktonderzoek?

 

Bekijk de volgende websites over marktonderzoek doen:

https://www.ondernemersplein.nl/ondernemen/markt/marktonderzoek/

https://www.ikgastarten.nl/marketing-en-verkoop/5-manieren-om-marktonderzoek-te-doen

http://www.mkbservicedesk.nl/1218/hoe-doe-marktonderzoek.htm

 

 

De opdracht.

Maak een goede enquête zodat je met je ondernemingsplan verder kan. Je gaat eerst een enquête maken en je laat dit door je docent goedkeuren. Een voorbeeld enquête van een marktonderzoek naar kleding vind je hieronder. Misschien vind je zelf ook nog wel een goede enquête op internet waar jullie onderdelen van kunnen gebruiken. De enquête maak je in WORD en stuur je na goedkeuring van je docent in via google classroom. Print daarna 20 exemplaren van jullie enquête uit. Jullie gaan namelijk 20 enquêtes laten invullen. Lukt het niet om het zelf te printen? Vraag jullie docent dan om hulp. Geef de enquêtes voorzien van de namen van jullie groep af aan jullie docent.

 

De volgende les:

Je gaat op afgesproken datum (zie kopje 'Week 4, blok 1: marktonderzoek) als groepje minimaal 20 mensen de enquête laten invullen. Zo krijg je een redelijk overzicht van de markt waarin jij met je bedrijf wilt begeven. Bij de afname maak je ook een foto dat jullie een onderzoek aan het afnemen zijn (zorg ervoor dat je geen foto's maakt van de mensen die de enquête invullen, deze laat je namelijk anoniem invullen). Deze foto voeg je later ook toe in google classroom.

Open bestand Marktonderzoek kleding enquete

Week 4, Blok 2: Marktonderzoek

Vandaag gaan we op pad om de enquêtes af te nemen. Jullie hebben met jullie docent

afgesproken waar de afname plaatsvindt.

 

Denk aan de volgende punten:

- Voordat we op pad gaan, komen we eerst samen in de les.

- Natuurlijk neem je de enquêtes mee.

- Spreek de personen bij wie je de enquêtes wil afnemen netjes aan.

- Bij de afname maak je ook een foto dat jullie een onderzoek aan het afnemen zijn (zorg ervoor dat je geen foto's maakt van de mensen die de enquête invullen, deze laat je namelijk anoniem invullen). Deze foto voeg je later ook toe in google classroom.

- Ben je klaar met alle enquêtes? Meld je dan af bij de docent en lever de ingevulde enquêtes bij hem / haar in.

 

Week 5, Blok 1: Marktonderzoek

5.1.1. Analyseren van gegevens

Bekijk de verschillende ingevulde enquêtes en maak een duidelijk overzicht van de
uitslag in EXCEL.

Hoe je dit moet doen, kun je hieronder zien. Open nu eerst een nieuw document in Excel.

 

Een drop-down menu in Excel maken

- Begin bij cel B1 met het typen van de eerste vraag, cel C1 wordt dan de tweede vraag enzovoorts...
- Bij cel A2 zet je respondent 1, met respondent wordt degene bedoeld die de vraag heeft beantwoord.
Cel A3 wordt dan respondent 2. Ga zo door totdat je de 20 respondenten hebt. (Dit kan je ook heel makkelijk doen door op de cel te gaan staan en dan rechts in de hoek gaan staan zodat je een plusje ziet. Hou het plusje vast en beweeg je muis naar beneden, je zult dan zien dat EXCEL de kolom afmaakt.

Als het goed is, ziet je Excel-blad er nu als volgt uit (met je eigen vragen natuurlijk!):

 

- Zet nu alle antwoordmogelijkheden onder de vragen (pas vanaf cel B23). Bij een open vraag hoef je dit niet te doen.

Zorg ervoor dat alle tekst in een cel past door de cel groter te maken. Weet je niet hoe je dit moet doen? Vraag je docent dan om hulp! Je kunt hiervoor ook onderstaand filmpje bekijken:

Je Excel-blad ziet er nu als volgt uit (met je eigen antwoordmogelijkheden natuurlijk):


- Selecteer nu de cellen waar je het drop-down menu in wilt hebben.
Voor de eerste vraag zijn dit in bovenstaand voorbeeld Cel B2 t/m Cel B21.

- Ga vervolgens naar het tabblad 'Gegevens' en kies daar voor 'Gegevensvalidatie'.

- Kies nu voor de optie 'Lijst' en selecteer bij 'Bron' je antwoordmogelijkheden.

- Heb je alles gedaan? Druk dan op OK. Je zult nu zien dat je bij je eerste vraag kunt kiezen tussen de verschillende antwoordmogelijkheden. Doe dit voor alle vragen!

 

In schema ziet het er als volgt uit:

 

Je kunt nu per respondent kiezen uit de antwoordmogelijkheden!

 

Je kunt bovenstaande ook nog bekijken via volgend filmpje:

 

De opdracht:

Verwerk alle 20 enquêtes via bovenstaand stappenplan. Verstuur je verwerkte enquêtes via google classroom naar je docent.
LET OP! Je krijgt punten voor de juiste verwerking van de enquêtes! Kom je er niet uit? Vraag dan je docent om hulp!

Tip: maak samen het Excel-bestand. Bij het invoeren van de verschillende antwoorden van de respondenten kan één iemand de antwoorden oplezen, en de ander kiest in Excel het juiste antwoord tussen de verschillende antwoordmogelijkheden. Bij een open vraag heb je geen opties om uit te kiezen, hier type je dan ook gewoon het antwoord wat de respondent heeft gegeven.

 

5.1.2. Conclusies trekken

Je hebt in 5.1.1. de verschillende gegevens verwerkt.

Nu ga je kijken welke informatie je uit de gegevens kan halen.
Bij hoofdstuk 4.1.1. heb je een onderzoeksvraag opgesteld.
Als het goed is kun de onderzoeksvraag nu beantwoorden met behulp van de gegevens van je respondenten.

Tevens heb je beschreven op welke P's je onderzoeksvraag gericht is. Nu kun je deze P's ook gaan aanpassen aan de hand van de gegevens van de respondenten.

 

Om de gegevens makkelijker te sorteren kun je per vraag bekijken hoeveel mensen hetzelfde antwoord hebben gegeven.
Dit doe je als volgt:

- Selecteer de verschillende antwoorden van een vraag.
- Klik op gegevens.
- Je ziet hier het menu 'sorteren'. Kies hier voor optie a-z

- EXCEL sorteert nu de antwoorden van de betreffende vraag op alfabet. Zo kun je heel snel zien hoevaak een bepaald antwoord is gekozen.

In schema ziet dit er als volgt uit:

 

De opdracht:

Bekijk per vraag de verschillende antwoorden. Wat valt er op? Hadden jullie dit verwacht of juist niet? Waarom is het belangrijk om te weten? Vul onderstaand formulier in en verstuur deze via google classroom naar de docent. 

 

Open bestand 5.1.2. Conclusies trekken

5.1.3. Conclusies verwerken in ondernemingsplan

Je hebt bij 5.1.1. en 5.1.2. de verschillende antwoorden van de respondenten bekeken, geanalyseerd en conclusies getrokken.

Je weet nu wat er opvalt en wat belangrijk is om te weten voor in je ondernemingsplan. Met deze uitkomsten ga je je onderzoeksvraag beantwoorden. Daarnaast geef je antwoord op de vraag welke P's je moet aanpassen aan de hand van de uitkomsten van je onderzoek.

 

De opdracht.

Beantwoord de vragen in onderstaand document. Zorg ervoor dat je uitgebreid antwoord geeft op je onderzoeksvraag. Dit is namelijk de vraag waar je hele marktonderzoek over ging! Welke P's ben je verder nog tegengekomen in je onderzoeksantwoorden? Welke P's moet je gaan aanpassen in je ondernemingsplan?

Als je klaar bent met het invullen van onderstaand document, stuur je deze via google classroom naar de docent.

Open bestand 5.1.3. Conclusies verwerken in je ondernemingsplan

Tussenweek: De Pitch

Jullie zijn nu al 5 weken bezig geweest met het maken van jullie ondernemingsplan. Nu is het tijd om je concept-plan te gaan pitchen!

Een pitch is een korte presentatie waarin je jezelf of je idee verkoopt. In ons geval gaan jullie met jullie pitch de luisteraar enthousiast maken over jullie ondernemingsplan.

Een pitch hoeft niet lang te duren, zolang je de interesse van de luisteraar maar wekt en je verteld wat jullie precies van plan zijn!

 

Bekijk eerst de volgende tips over een goede pitch:

 

De opdracht.

Maak met jullie groepje een goede pitch over jullie plan. Doe dit op een creatieve manier! Ontwerp bijvoorbeeld iets op papier, maak een mindmap over jullie ondernemingsplan, maak een filmpje, werk met plaatjes, ontwerp een website, maak een (aantrekkelijke!) PowerPoint, maak een prezi... Of misschien hebben jullie nog wel leuke ideëen om kort jullie ondernemingsplan te pitchen?!

Je pitch moet tussen de 5 en 10 minuten duren en iedereen van jullie groepje moet aan het woord zijn geweest!

Zorg er in ieder geval voor dat de volgende punten in jullie pitch duidelijk naar voren komen:

- Open met: Wie zijn jullie? Wat is jullie idee? Wat dragen jullie bij aan jullie onderneming? Wat zijn jullie kwaliteiten?

- De 6 p's (over je eigen onderneming) moeten aan bod komen.

- Wat is er uit jullie marktonderzoek gekomen? Wat waren de opmerkelijkste conclusies? Wat was het antwoord op jullie onderzoeksvraag?

- Waarom denken jullie dat jullie onderneming kan slagen? Wat zijn jullie USP's, jullie Unique Selling Points? Wat maakt jullie bedrijf zo speciaal ten opzichte van jullie concurrenten?

- Jullie sluiten de Pitch af door het stellen van de vraag 'zijn er nog vragen'?

 

Zorg dat je van elkaar weet wat de ander gaan presenteren, zodat ook jij een vraag kan beantwoorden over een stukje wat iemand anders van jullie groep heeft gemaakt. 

 

Deze Pitch wordt onderdeel van je beoordeling. Je krijgt hier dan ook punten voor, wat straks meetelt in je eindbeoordeling. Hieronder kan je zien waar op je beoordeeld wordt. Zorg dan ook dat elk punt meegenomen is in je Pitch!

Tussenweek: Pitchen & HET ONDERNEMINGSPLAN OPSTELLEN

Deze les gaan jullie je Pitch houden! Elke groep komt minimaal 5 tot maximaal 10 minuten aan het woord om over het ondernemingsplan te pitchen. De inhoud van deze pitch staat onder Week 6, Blok 1. 

 

Als jullie klaar zijn met de verschillende pitches gaan jullie een start maken met het in elkaar zetten van het ondernemingsplan. Lees hiervoor 6.1.1. Let op! De Pitch en het ondernemingsplan zijn onderdeel van jullie beoordeling. Zorg dus dat dit goed gebeurd!

Tussenweek: Het ondernemingsplan in elkaar zetten.

Week 6: Het financiële plan: de verschillende begrotingen

Het financiële plan

Je hebt als het goed is je marketingplan klaar. Je hebt de verschillende P’s toegepast voor je bedrijf. Naast het marketingplan maakt ook het financieel plan onderdeel van het totale ondernemersplan.


Dit onderdeel wordt door startende ondernemers als erg lastig ervaren. De meeste startende ondernemers nemen hulp in dienst om de administratie goed te doen.

Om een goed financieel plan te maken, moeten er een aantal plannen en ‘begrotingen’ gemaakt worden. Een plan waarin staat hoeveel geld je denkt uit te gaan geven en te ontvangen, noemen we een begroting. Op deze manier krijg je inzicht in je mogelijke winst, maar ook in de risico’s die je loopt. Het financiële plan bestaat uit de volgende plannen / begrotingen:

  • Investeringsplan
  • Financieringsplan
  • Exploitatiebegroting
  • Liquiditeitsbegroting

In de volgende lesbrieven worden bovenstaande begrotingen verder uitgewerkt.

Dit onderdeel wordt vaak als zeer lastig ervaren. Wij hebben voor jullie al een vereenvoudigd leeg financieel plan onder aan deze pagina opgenomen. Hier hoeven jullie alleen nog maar cijfers in te vullen. Vraag hierbij hulp aan je docent als je er niet uit komt! Bekijk dit Excel-bestand en sla deze vast op (onder je leerlingnummer!). Alle bovengenoemde plannen werken jullie uit in dit bestand. Zorg dat je realistische getallen hierin opneemt. Vind je dit moeilijk? Vraag dan weer je docent om hulp! LET OP! Je begint eerst met het investeringsplan, vervolgens het financieringsplan, dan pas de exploitatiebegroting en als laatste de liquiditeitsbegroting. Je kan de verschillende plannen dan ook niet verdelen onder je groepsleden, maar je maakt dit SAMEN! Sla het bestand steeds goed op onder je leerlingnummer. Pas als je de laatste begroting hebt ingevuld, verstuur je het via google classroom naar de docent. 

Open bestand Het financiële plan vereenvoudigd

6.1 Investeringsplan

Om je onderneming te kunnen starten, heb je natuurlijk geld nodig. Een aantal investeringen zijn noodzakelijk om te kunnen starten, andere investeringen kunnen wellicht nog wachten totdat je inkomsten hebt. In deze begroting laat je dus zien welk bedrag je minimaal nodig hebt om te kunnen starten.
De opbouw van het investeringsplan ziet er als volgt uit:

Vaste activa
Bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar meegaan in je bedrijf. Voorbeelden hiervan zijn: laptop, printer, tafels, stoelen en een kassa. Ook het gebouw zelf en de verbouwingen die nodig zijn om het tot jullie bedrijf te maken vallen hier onder. Koop je geen pand, maar huur je het? Dan hoef je bij gebouw alleen het bedrag in te vullen dat je nodig hebt om het te verbouwen tot jullie pand. Op de exploitatiebegroting vul je dan de huur in. Dit hoeft dit niet op de investeringsbegroting. 

Vlottende activa

Je hebt natuurlijk ook bedrijfsmiddelen die zich korter dan een jaar in je bedrijf bevinden. Deze noemen wij ook wel vlottende activa. Voorbeelden hiervan zijn voorraden (je hebt iets van voorraad nodig om te kunnen starten) en te vorderen BTW (als bedrijf hoef je geen BTW te betalen, dat betekent dat je de BTW van de dingen die je koopt voor je onderneming mag terugvorderen van de belastingdienst),

Daarnaast maak je misschien nog wel andere kosten die nodig zijn om van start te kunnen gaan. Dit kunnen bijvoorbeeld reclamekosten zijn. Denk hierbij aan kosten voor marktonderzoek en bijvoorbeeld het maken en drukken van visitekaartjes / folders.

Opdracht voor het ondernemingsplan:

Je hebt als het goed is bij de verschillende P's al een aantal bedragen beschreven die nodig zijn om je bedrijf op te starten (denk aan het bedrijfspand en inrichting van jullie onderneming). Deze kun je overnemen in je investeringsplan. Open eerst het Excel bestand onder 'Week 7, Blok 1' en kijk waaronder deze bedragen vallen.

Ga daarnaast na of jullie nog andere kosten maken zoals reclamekosten. Vul daarna het investeringsplan verder in in het bijgevoegde Excel-bestand. Je mag de bedragen schatten, maar ze moeten wel realistisch zijn. Als je een bedrijfspand gaat kopen van €3.000.000 als startende onderneming is dat natuurlijk niet zo slim. 

6.2 Financieringsplan

Het financieringsplan is een belangrijk onderdeel van het financiële plan. Hierin staat namelijk hoe je de investeringen uit je vorige plan (het investeringsplan) wilt gaan betalen. Er zijn verschillende manieren om dit te doen: met eigen geld of met geld van de bank. Dit laatste noem je ‘vreemd vermogen’. Je moet er rekening mee houden dat een bank je niet zomaar een lening verstrekt als je geen eigen geld inbrengt. Houdt rekening met een minimale inleg van 20% als eigen geld.

Eigen vermogen.

Het eigen vermogen is het deel van de investeringen die je zelf financiert. Dit kan geld zijn dat je zelf inbrengt zoals spaargeld. Dit kunnen echter ook bedrijfsmiddelen zijn die je al hebt aangeschaft, zoals een laptop wat je al bezit. Als je een bedrijfspand gaat kopen moet je dus ook minimaal 20% van de aankoopprijs hierin opnemen. 

‘Achtergestelde leningen van derden’ kunnen ook meetellen als eigen vermogen. Hierbij kun je denken aan leningen van familie of vrienden.

 

Vreemd vermogen.

Je zult ook geld moeten lenen om je investeringen te kunnen bekostigen. Binnen het vreemde vermogen wordt er onderscheid gemaakt tussen vreemd vermogen lang en vreemd vermogen kort.

Vreemd vermogen kort (terugbetalingstermijn is korter dan één jaar)

Bij vreemd vermogen kort kun je denken aan een leverancierskrediet (crediteuren). Bij deze leveranciers heb jij 'op rekening' gekocht: deze moet je dus nog betalen. Deze worden door al berekend door Excel vanuit je investeringsbegroting en hoef je verder niets voor te doen. 

Vreemd vermogen lang (terugbetalingstermijn is langer dan één jaar)

Bij het vreemd vermogen lang kun je denken aan de schulden op de lange termijn als een hypothecaire lening of een langlopende lening voor de inventaris. Bij de hypothecaire lening mag je dus maximaal 80% van de aanschafwaarde van je bedrijfspand opschrijven.

Opdracht voor het ondernemingsplan.

Vul nu het financieringsplan in het door jullie opgeslagen excel-bestand in. Denk goed na over de bedragen die je invult en lees bovenstaande nog eens goed door of je het goed hebt gedaan. LET OP: het verschil tussen de investeringsbegroting en de financieringsbegroting moet € 0 zijn: dat betekent namelijk dat je je investeringen kunt betalen. 

 

6.3 Exploitatiebegroting

Exploitatiebegroting

Je bent bezig met het financieel plan, je hebt het investeringplan en het financieringsplan klaar. Onder het financieel plan valt ook de exploitatiebegroting. Wat verstaan we onder exploitatiebegroting? Een exploitatiebegroting is een overzicht van de opbrengsten (omzet) en kosten.

 

Opdracht: Volg elke stap hieronder zorgvuldig! Zorg dat je eerst het investeringplan en het financieringsplan hebt gemaakt!

Omzetberekening:
Onder aan de expoitatiebegroting zie je staan 'Omzetberekening'. Vul hier in hoeveel klanten je ongeveer per jaar verwacht en hoeveel deze klanten gemiddeld gaan uitgeven (zonder BTW). Denk hier goed over na, het moet realistisch zijn!
Nadat je dit op de juiste manier hebt gedaan zul je zien dat Excel berekent hoeveel omzet je dan in totaal per jaar hebt gemaakt en vult dit in de exploitatiebegroting in.

Inkoopwaarde van de omzet:
Om de inkoopwaarde te kunnen berekenen moet je weten hoeveel % winst je wil gaan maken. Zoek eens op internet op wat een normaal winstpercentage op een soortgelijk artikel (als het artikel dat jullie gaan verkopen) is. Vul dit percentage daarna in. Je zult zien dat Excel daarna de inkoopwaarde voor je berekent.

KOSTEN

Huisvestingskosten:

Als je je bedrijfspand gaat huren in plaats van te kopen, vul je hier de huurkosten voor een JAAR in. Daarbij komen nog de kosten voor gas, water, elektriciteit, schoonmaak.. Zoek op internet op hoeveel je hiervoor ongeveer kwijt zou zijn per jaar en tel deze bij de huurkosten op. Vul je bedrag in bij Huisvestingskosten. (LET op: als je je bedrijfspand dus gaat kopen, zoek je alleen de kosten voor gas, water, elektrischeit en schoonmaak op). Zorg weer dat het realistische bedragen zijn.

Loonkosten:
Voor de loonkosten hebben we weer een formule onder aan de exploitatiebegroting opgenomen. Vul hier in hoeveel personeelsleden jullie gemiddeld per jaar hebben. Vul ook in hoeveel uur deze personeelsleden per week gaan werken. Het gemiddeld uurloon hebben wij al voor je berekend (dit is gebaseerd op het minimumloon). Als je alles goed hebt ingevuld, zul je de totale loonkosten weer terugzien op de exploitatiebegroting.

Afschrijvingskosten:
Afschrijven is het minder waard worden van een product. Een laptop is na zo'n 3 tot 5 jaar niets meer waard. Hier moet je rekening mee houden in je exploitatiebegroting. Dit bedrag wordt automatisch voor je uitgerekend en hoef je verder niets voor te doen.

Reclamekosten:
De reclamekosten heb je ook al in je investeringsplan opgenomen, deze wordt automatisch overgenomen.

Rentekosten:
Over het geld dat je leent, moet je natuurlijk ook rente betalen. Voor een hypothecaire lening is de rente lager dan een zakelijke lening. Over een hypothecaire lening betaal je ongeveer 3% rente, voor een zakelijke lening ongeveer 7%. Deze bedragen worden automatisch uitgerekend en hoef je verder ook niets meer voor te doen.

Af te dragen winstbelasting:
Over je winst betaal je belasting. Deze belasting gaat naar de belastingdienst en is gemiddeld 20%. Ook dit wordt voor je berekend.

 

Nettowinst na belasting:
Is het een positief bedrag? Dan doe je het als onderneming goed! Is je bedrag negatief? Dan maak je waarschijnlijk te weinig omzet en/ of te veel kosten.

 

 

6.4 Liquiditeitsbegroting

Liquiditeitsbegroting

Het begint al op te schieten. Je hebt een investeringsplan, financieringsplan en een exploitatiebegroting gemaakt, maar je moet ook nog een andere begroting maken: de liquiditeitsbegroting. Dit is een overzicht van de inkomsten (ontvangsten) en uitgaven in een bepaalde periode: in dit geval voor de eerste 3 maanden!

Een liquiditeitsbegroting heeft als doel aan te geven hoeveel geld (liquide middelen) de onderneming uitgeeft en hoeveel geld er binnenkomt. 

 

De opdracht: Volg onderstaande stappen weer nauwkeurig. Zorg dat je eerst de andere plannen allemaal compleet hebt!
 

Omzet inclusief BTW per maand:

We kennen drie BTW-tarieven:

0% BTW; medicijnen

6% BTW ( laag tarief ); primaire producten

21% BTW ( hoog tarief ); luxe producten

Bereken voor de maanden januari, februari en maart de omzet inclusief BTW. De omzet exclusief BTW heb je al bij de exploitatiebegroting opgenomen. Je kan dit dus zo met een formule berekenen. Bepaal eerst onder welk BTW tarief jullie omzet valt. Heb je te maken met 1 soort tarief of met meerdere? Bereken daarna per maand jullie omzet MET BTW. Weet je niet hoe dit eenvoudig kan? Vraag dan je docent om hulp. 

BTW op de verkopen:
Je hebt de omzet nu berekend per maand MET BTW. Nu ga je berekenen hoeveel deze BTW nou precies is per maand. Vul dat bedrag in voor de 3 maanden. Vraag weer de docent om hulp als het niet lukt. 

 

Als je de andere plannen / begrotingen juist hebt ingevuld wordt de rest van de exploitatiebegroting automatisch voor je berekend per maand. Is je eindsaldo van de liquide middelen positief? Dan heb je meer inkomsten gehad dan uitgaven, goed gedaan dus!

Sla je bestand goed op en verstuur deze via google classroom naar de docent!

7.0 Haalbaarheid van het plan beoordelen

Als het goed is staat nu alle informatie van jullie ondernemingsplan op een rij. In dit hoofdstuk 'haalbaarheid' wordt de eindconclusie van het ondernemingsplan geschreven.

In de haalbaarheid van het plan wordt beschreven waarom verwacht wordt dat het opstarten van jullie onderneming een succes zal worden. Hierbij worden de sterke punten en kansen van de onderneming genoemd en wordt beschreven hoe aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan.

Opdracht voor in het ondernemingsplan:

Schrijf een verslag van minimaal 1 A4 (lettertype 11) waarom jullie denken dat jullie ondernemingsplan haalbaar is. Om jullie een beetje op weg te helpen kunnen jullie gebruik maken van de volgende vragen:

 

Jullie als ondernemers.

  • Hoe helpen de sterke punten van elk van jullie om het plan tot een succes te laten worden?
  • Hoe zorgen jullie ervoor dat de minder sterke (zwakke) punten van jullie als ondernemers niet in de weg zitten bij het opstarten van jullie onderneming?
  • Welke belangrijke kennis van elk van jullie zorgt ervoor dat jullie onderneming een succes gaat worden?
  • Hoe zorgen de specifieke eigenschappen van jullie als individu ervoor dat jullie ondernemingsplan een kans van slagen heeft?

Het product.

  • Wat zijn jullie USP’s? Met USP’s bedoelen we jullie Unique Selling Points: dit zijn de unieke eigenschappen van een product of dienst. Hiermee onderscheidt jullie product of dienst zich ten opzichte van anderen in dezelfde branche. Met de USP’s overtuig je je doelgroep dat jullie product / dienst de beste keuze is. Een aantal voorbeelden van USP’s: de goedkoopste, de hoogste kwaliteit, de beste service, meest gunstige voorwaarden, persoonlijke begeleiding en kortste levertijd.
  • Wat bleek uit jullie marktonderzoek (de gehouden enquêtes)? Hoe voldoen jullie aan de wensen van de (mogelijke) klant?
  • Hoe kan jullie gekozen locatie voor het verkopen van jullie product / dienst ervoor zorgen dat klanten naar jullie toe komen?
  • Hoe verhoudt jullie product zich ten opzichte van jullie concurrenten? Waarom is juist jullie product speciaal?
  • Hoe zorgen jullie ervoor dat mogelijke klanten van jullie nieuwe onderneming afweten? Denk aan de P van promotie!
  • Welke eigenschappen van jullie personeel zorgen ervoor dat klanten graag naar jullie winkel komen?

De financiën.

  • Is het verschil tussen jullie totale investering en totale financiering € 0 (zie financieringsplan). Kunnen jullie dus de investeringen financieren? (met in gedachte nemend dat jullie de hypotheek / lening verkrijgen van de geldverstrekker)
  • Is de nettowinst na belasting een positief resultaat in jaar 1 (zie exploitatiebegroting)? Denken jullie dat deze nettowinst gaat stijgen/ gelijk blijft of minder wordt? Waarom denken jullie dat?
  • Als de nettowinst na belasting een negatief resultaat is (zie exploitatiebegroting); hoe zorgen jullie er in de toekomst voor dat dit wel een positief resultaat wordt?
  • Is jullie onderneming in de eerste drie maanden liquide of illiquide (zie liquiditeitsbegroting). Bij een liquide onderneming is het eindsaldo van de liquide middelen elke maand positief. Bij een illiquide onderneming is het eindsaldo negatief. Een illiquide onderneming wil zeggen dat er die maand meer uitgaven zijn gedaan dan dat er inkomsten binnen kwamen. Als de volgende maanden dan weer positief zijn, hoeft er geen probleem te zijn als er de nodige maatregelen genomen worden.
  • Wat is de eindconclusie van jullie financieel plan; waarom denken jullie (gekeken naar de verschillende plannen / begrotingen) dat het wel of niet haalbaar is?

 

 

Let op! Bovenstaande vragen niet per vraag beantwoorden, maar verwerken in een verslag van minimaal 1 A4. Heb je dit klaar? Verstuur het dan via google classroom naar jullie docent. 

HET ONDERNEMINGSPLAN

Een ondernemingsplan is een plan waarin je beschrijft wat voor onderneming je wilt hebben. Je beantwoordt vragen als; hoeveel geld heb ik nodig om mijn onderneming te kunnen starten? Welk doel heeft mijn onderneming? Wat wil ik bereiken / doen? Willen klanten mijn product wel? Hoe ziet mijn marketingmix eruit?

 

Om een onderneming tot een succes te kunnen maken, is het verstandig om een plan te maken waarbij je goed nadenkt over je onderneming. Zo hou je het overzicht en weet je goed wat je mogelijkheden zijn.

Een voorbeeld van een ondernemingsplan vind je via deze link:

https://www.rabobank.nl/images/voorbeeld-ondernemingsplan-horeca_29860099.pdf

 

Opdracht:

De afgelopen paar weken zijn jullie bezig geweest met het maken van opdrachten voor in jullie ondernemingsplan. Een groot deel van je beoordeling bestaat uit je ondernemingsplan. Het is dus belangrijk dat je veel aandacht besteed aan dit plan! Dit plan wordt dan ook beoordeeld en er worden punten aan toegekend. Het ondernemingsplan samen met je Pitch en je Proeve van Bekwaamheid (waarbij jullie je hele plan gaan presenteren) zijn samen de eindbeoordeling voor het keuzevak ondernemen!

Voor het ondernemingsplan hebben we een eerste opzet in WORD gemaakt. Hierbij zijn de hoofdstukken genummerd. Kijk goed welke opdrachten jullie in het ondernemingsplan moeten plaatsen (deze staan steeds genummerd in het format hieronder). Zorg ervoor dat de verschillende opdrachten in verslagvorm in het plan komen. De informatie haal je dus uit de gemaakte opdrachten, maar daar maak je vervolgens een lopend verhaal van.

Het WORD document voor het ondernemingsplan vinden jullie hieronder. Sla deze weer op op jullie leerlingnummer en noem deze 'Het ondernemingsplan'. Verstuur het gemaakte ondernemingsplan via google classroom naar de docent.

 

Open bestand Format ondernemingsplan (WORD)

8.0 Proeve van bekwaamheid

Je proeve van bekwaamheid bestaat uit de volgende onderdelen:


- Gehouden Pitch: 50 punten te behalen

- Ondernemingsplan zelf: 200 punten te behalen

- Voorbereidende opdrachten (de rest van de opdrachten in google classroom): 32 punten te behalen.

- PvB ondernemingsplan: presentatie over het hele plan: 100 punten te behalen

- Evaluatie 'terugkijken op het keuzevak ondernemen' : deze krijgen jullie pas na afloop van jullie presentatie

 

8.1 Ondernemingsplan:

Hebben jullie alle onderdelen van jullie plan verwerkt?
Is de opmaak van jullie ondernemingsplan in orde?

Bekijk onder het tabblad ' 8.1 Het ondernemingsplan' de beoordeling om te bekijken of jullie plan compleet is.

Het ondernemingsplan lever je digitaal de laatste lesdag in bij de lesgevende docent (google classroom). Voor het vrije keuzedeel is dit op dindag 30 oktober het 3e lesuur. Voor het vaste keuzedeel is dit vrijdag 2 november het 4e lesuur.

8.2 Eindpresentatie ondernemingsplan:

Jullie eindpresentatie vindt plaats in de week na jullie stage. De docent maakt met jullie hier afspraken over. Hebben jullie naast de presentatie (in PowerPoint of Prezi) ook nog de gemaakte producten op papier nodig? Zorg dan dat jullie hiervoor een afspraak maken met jullie docent om de producten op te halen.

Waar moet jullie presentatie aan voldoen? Dit zie je onder 8.2. Hier is ook het beoordelingsformulier opgenomen zodat jullie kunnen zien waar jullie op beoordeeld worden.

Ook de eindpresentatie lever je digitaal in op de laatste lesdag bij de lesgevende docent. Voor het vrije keuzedeel is dit op dindag 30 oktober het 3e lesuur. Voor het vaste keuzedeel is dit vrijdag 2 november het 4e lesuur.

 

8.3 Evaluatie 'terugkijken op het keuzevak ondernemen'.

Aan het einde van jullie eindpresentatie vullen jullie elk individueel een evaluatieformulier in. Hierin wordt teruggekeken op jullie inzet, samenwerking en ondernemende houding.

 

8.1 Het ondernemingsplan

Voor het ondernemingsplan zijn in totaal 200 punten te behalen.

Hoe deze punten verdeeld zijn, kunnen jullie zien in onderstaand bestand. 

 

 

 

Open bestand Beoordelingsmodel keuzevak ondernemen

8.2 Eindpresentatie ondernemingsplan

Nu jullie het ondernemingsplan klaar hebben, is het tijd voor het laatste onderdeel: de eindpresentatie.

 

De eindpresentatie moet minimaal 10 minuten duren en maximaal 15 minuten. Zorg ervoor dat minimaal onderstaande onderdelen in jullie presentatie zitten. Spreek ook van te voren af wie welk onderdeel gaat presenteren en zorg dat dit ongeveer gelijk is!

Start (+/- 2 min):

  • Voorstellen ondernemers
  • Inhoud bespreken (wat gaan jullie bespreken?)
  • Bedrijfsnaam, logo en doelgroep bespreken

Ondernemingsvorm (+/- 1 min):

  • Voor welke ondernemingsvorm is er gekozen en waarom?

Marketing (+/- 5 min):

  • Denk hierbij aan het bespreken van de 6 P’s: Productbeleid, plaatsbeleid, promotiebeleid, personeelsbeleid, presentatiebeleid, prijsbeleid en aan het gehouden marktonderzoek. Hoe ziet de marketingmix van jullie bedrijf eruit? Bespreek alleen datgene wat over jullie onderneming gaat.

Het financiële plan (+/- 3 min):

  • Laat de verschillende financiële plannen zien en bespreek kort hoe jullie aan de cijfers zijn gekomen.
  • Wat betekenen de verschillende cijfers voor jullie?

Haalbaarheid van het plan (+/- 3 min):

  • Waarom denken jullie dat het opstarten van jullie onderneming een succes gaat worden? (zie 7.0)

Vragen stellen:

  • Zorg ervoor dat de beoordelaar gelegenheid krijgt tot het stellen van vragen (dit mag je achteraf doen of je zegt aan het begin dat er ook tussendoor vragen gesteld mogen worden).

 

Verder (TIPS):

  • Zorg ervoor dat de presentatie aantrekkelijk is. Dat wil zeggen:
  1. Kies een aantrekkelijke opmaak.
  2. Zorg ervoor dat er niet te veel tekst op de dia’s staat: het is de kunst om te vertellen!
  3. Zorg voor iets ‘extra’s’: bijvoorbeeld tekst laten inspringen of het gebruik van plaatjes welke de tekst verduidelijken. Ook kunnen jullie hiervoor de gemaakte producten op papier gebruiken (let op!: maak een afspraak met de docent om deze producten op te halen).
  • Zorg ervoor dat jullie allemaal het plan nog eens goed doorgelezen hebben. Dit zodat iedereen antwoord kan geven op vragen en de antwoorden ook gelijk zijn aan elkaar!
  • Zorg voor een professionele houding.
  • Er representatief uitzien wordt beloond! Denk hierbij aan hoe je gekleed zou gaan als je dit plan voor een bank moet gaan presenteren (om een financiering te krijgen).

 

Als laatste:

Wil je zien waar jullie op beoordeeld worden tijdens de presentatie? Bekijk dan onderstaand WORD document.

 

 

Open bestand Beoordeling PvB ondernemingsplan

8.3 Evaluatieformulier keuzevak ondernemen

Aan het einde van jullie eindpresentatie vult elke leerling individueel een evaluatieformulier in. 

In dit evaluatieformulier worden de volgende onderdelen opgenomen:

- Inzet
- Samenwerking
- Ondernemende houding 

PTA

  • Het arrangement Keuzevak Ondernemen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Melanie van Sloun Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-01-06 20:50:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Keuzevak ondernemen behorende bij het profieldeel E&O
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld