10.4 Analyseren bedrijfsresultaten

10.4 Analyseren bedrijfsresultaten

1. Inleiding

Het doel van de zeugenhouderij is om zoveel mogelijk kwalitatief goede biggen per zeug af te leveren, tegen een zo laag mogelijke kostprijs. De totale bedrijfsvoering is bepalend voor het eindresultaat. Belangrijk in de bedrijfsvoering is in de eerste plaats de voeding, maar ook de huisvesting, de gezondheidszorg en het manage- ment zijn van invloed op de prestaties.

Wil men op tijd kunnen bijsturen in de bedrijfsvoering om eventuele leemtes op te vullen, dan is het noodzakelijk om informatie (gegevens) te hebben over het productieproces op het bedrijf. De belangrijkste informatiebron is de technische administratie of het managementsysteem van het bedrijf. Bij het verbeteren van resultaten of opsporen van problemen is het belangrijk te weten welke factoren een rol spelen en hoe ze van invloed zijn op de biggenproductie.

Een modern varkensbedrijf is bijna niet meet goed te managen zonder een goed managementsysteem. Sinds de introductie van de personel  computer (pc) zijn er verschillende systemen geweest om het varkensbedrijf te kunnen managen. Deze systemen berekenden in eerste instantie alleen de kengetallen van het betreffende bedrijf. Hierbij berekenden deze verschillende systemen de kengetallen op elk een eigen wijze waardoor deze kengetallen onvoldoende met elkaar te vergelijken waren. Tel je een gelt mee als zeug op een bepaalde datum of pas bij de eerste inseminatie. Je begrijpt dat alleen hierdoor al de uitkomst van de kengetallen bij de verschillende berekeningen anders is.Daarom zijn er afspraken gemaakt om alle kengetallen op een zelfde wijze te berekenen zodat deze ook met elkaar te vergelijken zijn.

2. Weten

Diercategorieën

Het is natuurlijk belangrijk om met dezelfde, uniforme rekenregels te werken om deze technische resultaten te kunnen vergelijken met andere bedrijven.

Belangrijk voordat wij wij verder gaan is om duidelijk te hebben welke diercategorieën er zijn. De varkens kunnen uit oogpunt van bedrijfsvoering worden ingedeeld in een aantal categorieën. Er wordt uitgegaan van de volgende hoofdindeling (pijltjes geven aan dat een dier vanuit de ene categorie kan overgaan in de andere categorie).

 

Big

Een varken wordt een big genoemd vanaf geboorte tot aan afleveren of verplaatsen naar een vleesvarkensstal. De categorie big kan weer worden opgedeeld in verschillende subcategorien. Zie hiervoor het onderstaande schema.

 

Hieronder worden de verschillende benamingen van de biggen nader uitgelegt.

Levend geboren big

Een levend geboren big is een big waarvan met redelijkheid kan worden vastgesteld dat deze na de geboorte een teken van leven heeft vertoond.

dood geboren big

Een dood geboren big is een big die in een ver voldragen stadium vlak voor of tijdens de geboorte is gestorven. Onder de diercategorie “dood geboren big” vallen geen mummies.

zuigende big

Een zuigende big is een big die zich in de zuigfase (van geboorte tot spenen) van zijn leven bevindt.

overleggen

We spreken van het overleggen van een big wanneer een zuigende big van de ene zeug naar een andere zeug wordt overgeplaatst. Bij de zeug waar de big wordt weggehaald, krijgt de overlegging een negatieve waarde. Bij de zeug waar de big wordt bijgelegd, krijgt de overlegging een positieve waarde.

gespeende big

Een gespeende big is een levende big die, tijdens of op het eind van de zoogperiode van de zeug, voorgoed bij de zeug wordt weggehaald en niet bij een andere zeug wordt bijgelegd.

opfokbig

Een opfokbig is een big die zich in de opfokfase (van gespeende big tot afgeleverde big) bevindt.

afgeleverde big

Een afgeleverde big is een big waarvan de opfokfase is afgesloten doordat ze op dat moment: òf wordt opgelegd als opfokzeug/-beer, òf wordt opgelegd als vleesvarken, òf wordt verkocht.

vleesvarken

Een varken waarvan de opfokfase is afgesloten en dat als bestemming vleesproductie heeft. Dit geldt tot het moment van afvoer naar het slachthuis (dan heet het "slachtvarken"). Indien op een vleesvarkensbedrijf of combibedrijf opfokzeugen aanwezig zijn, welke niet in de zeugenadministratie zijn opgenomen, vallen deze onder de definitie vleesvarken. In de kengetallen per afgeleverd vleesvarken kunnnen dus ook opfokzeugen zijn meegenomen

Zeug

opfokzeug

Een vrouwelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een opfokzeug vanaf het moment van aanvoer of opleggen als opfokzeug (bestemming reproductie) op het betreffende bedrijf tot aan het moment van geregistreerde statusverandering (eerste levensinseminatie, afvoer, bestemming vleesvarken, etc)

jonge opfokzeug/dekrijpe opfokzeug

Een opfokzeug geldt als een jonge opfokzeug vanaf het moment dat zij op een leeftijd van om en nabij de 2 tot 3 maanden als opfokzeug op het bedrijf wordt aangevoerd (of vanuit een interne biggenopfok op een zodanige leeftijd als opfokzeug wordt opgelegd) tot de

leeftijd van 195 dagen (ongeveer 6,5 maand). Een opfokzeug geldt als een dekrijpe

opfokzeug vanaf 195 dagen (ongeveer 6,5 maand).

  • vanaf aankoop < 195 dagen --> jonge opfokzeug
  • vanaf aankoop > 195 dagen --> dekrijpe opfokzeug

zeug

Een vrouwelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een zeug vanaf het moment van eerste levensinseminatie op het betreffende bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. Indien de eerste levensinseminatie heeft plaatsgevonden vóór aanvoer van het varken op het bedrijf, dan geldt het varken als zeug vanaf het moment van aanvoer op het bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. De geregistreerde afvoer is de datum waarop de daadwerkelijke afvoer naar het slachthuis plaatsvindt. Binnen de uniformeringsafspraken wordt (anders dan bij de meststoffenwet) géén onderscheid gemaakt in fokzeugen en slachtzeugen.

opfokbeer

Een mannelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een opfokbeer vanaf het moment van aanvoer of opleggen als opfokbeer (bestemming reproductie) op het betreffende bedrijf tot aan het moment van geregistreerde statusverandering (eerste dekking, afvoer, bestemming vleesvarken, etc).

beer

Een mannelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een beer vanaf het moment van eerste dekking op het betreffende bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. Indien de eerste dekking heeft plaatsgevonden vóór aanvoer van het varken op het bedrijf, dan geldt het varken als beer vanaf het moment van aanvoer op het bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. De geregistreerde afvoer is de datum waarop de daadwerkelijke afvoer naar het slachthuis plaatsvindt.

overig varken

Deze categorie geldt alleen voor specifieke zeugenbedrijven, op combi-varkensbedrijven worden geen overige varkens onderscheiden! Onder overig varken zoals genoemd in het kader van de uniforme kengetallen zeugenhouderij worden die dieren verstaan die doorgaans als "restbiggen" (dus eigenlijk als vleesvarken) op het zeugenbedrijf gehouden worden en als zodanig in de dieradministratie van het zeugenmanagementsysteem zijn opgenomen. De hier gedefinieerde diercategorieën worden gebruikt voor het berekenen van de technische en economische kengetallen. Deze definities stemmen niet geheel overeen met de in het kader van de meststoffenwet gedefinieerde diercategorieën (zie bijlage 9). De in het kader van de meststoffenwet benodigde diercategorieën kunnen meestal wel uit de managementsystemen afgeleid worden.

Kengetallen zeugen

Om de kengetallen in zeugenhouderij  goed te kunnen analyseren is het belangrijk de samnhang van de verschillnede kengetallen te weten. Een analyseschema is hiervoor een goed hulpmiddel. Aan de hand van zo’n schema kunnen de verschillende componenten die van invloed zijn op de biggenproductie nader bekeken worden. Belangrijk bij het analyseren van de getallen is om deze te vergelijken met de gemiddelden van een overeenkomstige groep bedrijven, of met van te voren vastgestelde streefwaarden voor het bedrijf. Uiteraard moeten die streefwaarden wel realistisch gekozen zijn.

Analyse schema technische kengetallen vermeerdering

 

Het is natuurlijk belangrijk om met dezelfde, uniforme rekenregels te werken om deze technische resultaten te kunnen vergelijken met andere bedrijven.

 

Voortplantingskenmerken

inseminaties

Bij inseminaties wordt de volgende onderverdeling gehanteerd:

  • 1e INSEMINATIE: Dit is de eerste inseminatie van de betreffende zeug in een cyclus.
  • 1e levensINSEMINATIE: Dit is de 1e inseminatie in de eerste cyclus (cyclusnummer = 1) van een zeug.
  • herINSEMINATIE: Dit is een inseminatie waarvan de bijbehorende inseminatiedatum -/- de inseminatiedatum van de direct voorafgaande inseminatie bij dezelfde zeug in dezelfde cyclus ≥ 5 dagen is.
  • overINSEMINATIE: Dit is een inseminatie waarvan de bijbehorende inseminatiedatum -/- de inseminatiedatum van de direct voorafgaande inseminatie bij dezelfde zeug in dezelfde cyclus ≤ 4 dagen is.

worp

Er is sprake van een worp indien er een werpdatum geregistreerd is waarbij aan minimaal één van de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  • het aantal levend geboren biggen > 0
  • werpdatum -/- inseminatiedatum van de laatste inseminatie (m.u.v. overinseminaties) in dezelfde cyclus ≥ 109 dagen èn minimaal één doodgeboren big of mummie
  • werpdatum -/- inseminatiedatum van de laatste inseminatie (m.u.v. overinseminaties) in dezelfde cyclus ≤ 108 dagen èn het aantal levend geboren biggen = 0 (is een verwerper) èn het aantal bijgelegde biggen > 0. De verwerpdatum wordt bij het bijleggen van biggen de werpdatum.

verwerper

Er is sprake van een verwerper indien er een werpdatum geregistreerd is waarbij aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:

  • werpdatum -/- inseminatiedatum van de laatste inseminatie (m.u.v. overinseminaties) in dezelfde cyclus ≤ 108 dagen èn het aantal levend geboren biggen = 0.
  • bij een verwerper kunnen al dan niet biggen worden bijgelegd.

Een verwerper waarbij geen biggen worden bijgelegd wordt niet gespeend en krijgt wel een werpdatum, maar geen speendatum. Dit is van elementair belang voor de rekenregels!

Een verwerper waarbij wel biggen worden bijgelegd krijgt zowel een werpdatum als een speendatum.

spenen

Een zeug wordt gespeend op het moment dat de laatste big van de zeug verwijderd wordt en er geen nieuwe biggen worden bijgelegd. De speendatum die gehanteerd wordt is de datum van de dag waarop de zeug gespeend wordt. Bij een zeug waarbij na spenen, met registratie van speendatum, alsnog een aantal nieuwe biggen worden bijgelegd, vervalt de eerste speendatum en geldt de datum van de dag waarop de laatste van de alsnog bijgelegde biggen bij de zeug wordt weggehaald als speendatum. Het aantal gespeende biggen wordt gewoon door geteld (dus aantal gespeend van eerste toom + aantal gespeend van tweede toom). Er wordt niet gerekend met een fictieve "nulde speendatum" als zijnde de speendatum voorafgaand aan de eerste levensinseminatie van een zeug. Een big wordt gespeend wanneer ze voorgoed levend bij de zeug wordt weggehaald en niet bij een andere zeug wordt bijgelegd.

 

Cyclus

Het cyclusnummer van een zeug wordt met één verhoogd onder de volgende omstandigheden:

  • op het moment van 1e levensinseminatie van een zeug (begin 1e cyclus)
  • op het moment van spenen van de zeug
  • op het moment dat de zeug verwerpt en géén biggen worden bijgelegd. Wanneer bij een verwerper biggen worden bijgelegd, wordt het cyclusnummer pas bij spenen verhoogd.

Hierbij gelden de volgende afspraken:

  • Bij een zeug waarbij na spenen, met registratie van speendatum, alsnog een aantal nieuwe biggen worden bijgelegd, wordt het cyclusnummer pas bij "tweede" keer spenen verhoogd (de oorspronkelijk speendatum wordt overschreven door de laatste speendatum);
  • De gegevens "speendatum" en "aantal gespeende biggen" of, bij verwerpen zonder bijleggen van biggen, "werpdatum" behoren nog bij het cyclusnummer van de cyclus die op moment van spenen of verwerpen wordt beëindigd;
  • Bij een lege zeug wordt er niet gespeend. Het cyclusnummer wordt dan ook niet verhoogd. Een lege zeug betreft een zeug die niet binnen 120 dagen na de laatste inseminatie (m.u.v. overinseminaties) in een cyclus geworpen of verworpen heeft en in de tussenliggende periode niet berig is gezien.

Een cyclus eindigt onder de volgende omstandigheden:

  • bij het begin van een nieuwe cyclus (zie hiervoor: verhoging cyclusnummer)
  • op het moment van afvoer van de zeug

Er wordt verder nog onderscheid gemaakt tussen een productieve cyclus en een niet- productieve cyclus:

  • productieve cyclus         = cyclus met een worp, hieronder valt ook een verwerper waarbij biggen zijn bijgelegd.
  • niet-productieve cyclus = verwerper zonder bijgelegde biggen of afvoer zonder worp in cyclus.

Het onderscheid tussen productieve en niet-productieve cycli is alleen relevant voor berekening van kengetallen op de zeugenkaart (zie bijlage 9).

Rekenregels enkele kengetallen

Bedrijfsworpindex

Aantal worpen per jaar gedeeld door het gemiddeld aantal zeugen.

Aandachtsvelden: interval spenen - 1e inseminatie, interval 1e inseminatie - laatste inseminatie, verliesdagen per afgevoerde zeug, percentage herinseminaties, afbigpercentage van 1e inseminaties en bedrijfscyclusindex.

 

Bedrijfscyclusindex

Berekend als 365 gedeeld door de (gemiddelde) cyclusduur. Kengetal is vergelijkbaar met bedrijfsworpindex met het grootste verschil dat verliesdagen van afgevoerde zeugen niet zijn meegenomen.

Aandachtsvelden: zie Bedrijfsworpindex.

 

Afgeleverde biggen per zeug per jaar

Totaal aantal afgeleverde biggen per jaar gedeeld door het gemiddeld aantal zeugen. Aandachtsvelden: gespeende biggen per zeug per jaar en het percentage sterfte na spenen.

Levend geboren biggen per zeug per jaar

Aantal levend geboren biggen per jaar gedeeld door het aantal worpen in dat jaar.

Aandachtsvelden: dekmanagement, voedingsstrategie en conditie zeugen, huisvesting en klimaat (temperatuur dekstal), ziekte bij zeugen en beer, lengte vorige zoogperiode, opvoeding opfokzeugen en worpnummer.

 

Gespeende biggen per zeug per jaar

Totaal aantal gespeende biggen gedeeld door het gemiddeld aantal zeugen.

Aandachtsvelden: levend geboren biggen per zeug per jaar, percentage sterfte tot spenen en aantal gespeende biggen per worp.

 

Percentage uitval biggen tot spenen

Aantal levend geboren biggen - aantal gespeende biggen. Deze uitkomst delen door het aantal levend geboren biggen. De speendatum moet in het betreffende jaar liggen. De werpdatum ligt mogelijk in voorgaande jaar.

Aandachtsvelden: de verdeling van de oorzaken (doodliggen, te klein, diarree), ziekten bij zeug en big, voedingsstrategie zeugen, huisvesting en klimaat kraamstal, worpnummer en aantal levend geboren biggen.

 

Aantal gespeende biggen per worp

Aantal gespeende biggen per jaar gedeeld door het aantal worpen in dat jaar.

 

 

 

Kengetallen vleesvarkens

Om juiste conclusies te trekken uit cijfers, moet je weten hoe deze cijfers berekend zijn. Evenals in de vermeerdering zijn over de berekening van kengetallen voor vleesvarkens uniformeringsafspraken gemaakt. Daardoor kunnen de technische kengetallen berekend met verschillende managementprogramma’s met elkaar vergeleken worden. Welke technische kengetallen worden berekend in de vleesvarkenshouderij? Wij gaan in dit hoofdstuk enkele belangrijke kengetallen in de vleesvarkenshouderij toelichten.

Aanwezige dieren

Het is voor een goede bedrijfsvoering erg belangrijk dat de stal goed benut wordt. Elke onbenutte plaats in de stal geen een lagere opbrengt terwijl de kosten, behalve deoverkosten, niet omlaag gaan. Of een vleesvakensplaast bezet wordt door een vleesvarken of niet, de stal zal toich betaalt moeten worden.

Gemiddel aanwezige vleesvarkens

 

3. Toepassen

4. Zelftoets

 

Lever de zelftoets in op Fronter in de inlevermap bij XXXXXXXXXXX
Sla het bestand op met de naam "XXXXXXXXXXXX 204 Zelftoets Erfelijkheid + <eigen naam>".

 

5. Bronnen

PiggyCheck

Meier-Brakenberg heeft met de PiggyCheck-applicatie een gouden innovatie award gewonnen op EuroTier 2016. Met PiggyCheck is het mogelijk om het gewicht en de omvang van een vleesvarken te bepalen met behulp van de camera van een smartphone of tablet. Fysiek contact met de varkens is hiermee overbodig geworden.

PiggyCheck is een applicatie geschikt voor reguliere smartphones en tablet die voorzien zijn van een camera. Het programma maakt afbeeldingen of video's met de camera om het gewicht van het varken vast te stellen. Door middel van een stoplicht -groen, oranje, rood- is snel inzichtelijk of een varken rijp is voor de slacht. 

De data van PiggyCheck wordt in de Cloud opgeslagen en kan gebruikt worden voor meer gedetailleerde analyses. De data van de slacht wordt gelinkt aan de data in de stal om extra conclusies te kunnen trekken. Op basis van die data kunnen toekomstige wijzigingen op basis van genetica of het voerregime worden doorgevoerd.

Maandelijks abonnement
PiggyCheck is beschikbaar als maandelijks abonnement en kan op elk moment worden opgezegd. Volgens ontwikkelaar Meier-Brakenberg zijn hardware enige investeringskosten.

- See more at: https://www.varkensbedrijf.nl/nieuwsartikel/2016/piggycheck-gewicht-vaststellen-door-camera-smartphone-of-tablet/b24g8c12o986/#sthash.BuSBMyBF.dpuf

Standaardoverzicht zeugenhouderij

Standaardoverzicht vleesvarkenshouderij

Standaardoverzicht combi-varkensbedrijven

  • Het arrangement 10.4 Analyseren bedrijfsresultaten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2017-05-11 13:56:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    12.4 Analyseren bedrijfsresultaten
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.