Geschiedenis Tijdvak 04 01

Inleiding - Opkomst handel en ontstaan steden

De vroege Middeleeuwen vormen een tijdperk waarin de rol van de steden beperkt was. Ongeveer vanaf het jaar 1000 ging dat veranderen. De bevolking groeide en er werden steden gebouwd waar handel werd gedreven.

De opkomst van handel en de bouw van nieuwe steden veranderde de samenleving. Nieuwe ontwikkelingen in de landbouw maakten het succes van de opkomende steden mogelijk.

Landbouw

Ontwikkelingen in de landbouw hadden in de geschiedenis vaak grote gevolgen.

In de vroege Middeleeuwen was het nog lastig om voldoende voedsel te produceren zodat alle mensen te eten hadden.
Een misoogst kon gemakkelijk leiden tot een hongersnood of ondervoeding.

In de late Middeleeuwen, ongeveer vanaf het jaar 1000, veranderde er veel in de landbouw.
Door betere landbouwtechnieken werden de oogsten groter. Overschotten in de landbouw leverden nieuwe mogelijkheden voor de handel.

Landbouwtechnieken

Rond het jaar 1000 werkte bijna iedereen in de landbouw. Mensen werkten als horige in dienst van een landheer. Of ze waren boer met een klein stukje grond dat van de heer werd gepacht. Na het jaar 1000 werden in Europa steeds meer woeste gronden veranderd in landbouwgrond. Moerassen werden drooggemaakt en bossen gekapt. Dit noem je ontginningen. Er was meer landbouwgrond en de productie van voedselgewassen nam sterk toe.
De houten ploeg werd vervangen door de ijzeren ploeg.
Paarden werden gebruikt als trekdier. Mensen kon sneller en beter werken.
Boeren bewerkten het land volgens het drieslagstelsel. Daardoor waren er minder misoogsten en dus ook minder hongersnoden.

Door grotere oogsten hadden de mensen genoeg te eten. Sterke bevolkingsgroei was het gevolg. Zelfs met een groeiende bevolking ontstonden er overschotten aan landbouwproducten.
Deze overschotten werden verhandeld op de markt in een dorp of stad.

Risterploeg

Rond het jaar 1000 werd er een ploeg gemaakt die veel beter was dan de ploegen die tot dan toe werden gebruikt. Deze ploeg, de risterploeg, was geheel van ijzer. Hij was erg sterk en in hoogte verstelbaar. Hiermee kon dieper worden geploegd en de grond werd omgekeerd. Dit maakte de grond vruchtbaarder.
De oogsten werden daardoor groter.

Boeren spanden paarden of ossen voor de ploeg. Paarden werkten sneller, waardoor meer grond kon worden bewerkt.

De grotere oogsten zorgden voor meer voedsel.
De bevolking nam daardoor toe.

De overschotten van de oogsten werden op markten verhandeld.
De handel bloeide op.

Drieslagstelsel

Een groot probleem in de vroege Middeleeuwen waren de misoogsten. Als een oogst mislukte waren honger en sterfte het gevolg.

Met het drieslagstelsel werd dat risico een stuk kleiner. Boeren verdeelden hun grond in drie stukken. Ze teelden meerdere gewassen en lieten telkens één stuk grond braak liggen.
Braak betekent leeg, zonder gewassen.

Deze methode voorkwam een snelle uitputting van de grond. En door meerdere gewassen te telen was de kans kleiner dat de gehele oogst zou mislukken.
Deze afwisseling van gewassen noem je wisselbouw.

Nieuwe steden

De handel zorgde voor de opkomst van steden.
Na het jaar 1000 groeiden handelsnederzettingen op strategische (goed doordachte) plekken uit tot steden.
Door de opkomst van de handel kwam er weer geld in omloop. De geldeconomie kwam weer op gang. Mensen die geld verdienden wilden daar allerlei producten en diensten voor kunnen kopen. Het was dus winstgevend om die te maken of te leveren.
Zo ontstonden er steeds meer beroepen.

De steden kregen steeds meer aantrekkingskracht: er was werkgelegenheid, het was er redelijk veilig en er woonden ambachtslieden en kooplui waar je producten van kon kopen. Mensen in de stad leefden bovendien vrijer en onafhankelijker van de adel dan de mensen op het platteland.

Afbeelding: De vismarkt in Utrecht: Al in de 13e eeuw werd op deze plek vis verhandeld. Veel oude steden hebben in het centrum straatnamen waar het woord 'markt' in voorkomt .

Nieuwe steden - nederzetting 1

Een nederzetting op deze plek heeft grote kans om uit te groeien tot een grote stad. Er is sprake van een kruispunt van wegen en een waterweg. Kooplieden zullen deze nederzetting graag bezoeken en er zich misschien vestigen.

Nieuwe steden - nederzetting 2

Een nederzetting bij een kruispunt van hoofdwegen heeft een redelijke kans om uit te groeien tot een stad.
Hoe groot de stad wordt, hangt af van de afstand tot andere regio's en steden.
In dit geval is het verkeer een stuk minder druk dan bij nederzetting 1. Deze nederzetting groeit uit tot een middelgrote stad.

Nieuwe steden - nederzetting 3

Een nederzetting bij een gebied zonder hoofdwegen, maar wel met vruchtbare akkers, zal waarschijnlijk een dorp blijven.
Het is voor kooplieden niet gunstig om zich hier te vestigen.
Zij zullen handelswaar kopen en verkopen in de grote stad.

Nieuwe steden - nederzetting 4

Een nederzetting bij een kasteel en bij een hoofdweg kan uitgroeien tot een middelgrote stad.

Video: Veilig wonen in de middeleeuwen

Veilig wonen in de middeleeuwen

Bouwkunst

Een nieuwe stad in de Middeleeuwen begon met een nederzetting aan een rivier of een andere strategische plaats, vaak in de buurt van een kasteel of een kerk.
En in de groter wordende stad groeide de kerk vaak uit tot kathedraal.

Kerken en kastelen die tussen 1000 en 1200 zijn gebouwd worden gekenmerkt door de Romaanse bouwstijl.
Die stijl lijkt erg op de bouwstijl van het oude Rome.
Het kenmerk van deze stijl zijn de ronde bogen.

De laatmiddeleeuwse bouwstijl is de Gotische bouwstijl. Belangrijke kenmerken van de gotiek zijn de hoge vensters en het gebruik van spitse bogen. De kathedraal van Reims in Frankrijk uit de dertiende eeuw is daarvan een mooi voorbeeld.

Markten en jaarmarkten

De oogsten waren door de nieuwe landbouwtechnieken groot. Dat zorgde voor een enorme groei van de handel.
Van de overschotten werden door ambachtslieden producten gemaakt die werden verhandeld op een lokale markt.
Of ze werden verkocht aan kooplieden die de producten verkochten op verder weg gelegen markten.

De behoefte aan georganiseerde markten nam toe.
Op strategisch belangrijke knooppunten van wegen en langs vaarroutes werden markten georganiseerd. In latere eeuwen namen de contacten met verre gebieden toe. Er werden steeds meer specerijen uit verre landen verkocht.

Een markt werd een verzamelpunt waar veel mensen bij elkaar kwamen. Omdat op deze plekken geld te verdienen was, trok een markt of jaarmarkt ook kwakzalvers, muzikanten en bedelaars aan.

Video: Kooplieden in de middeleeuwen

Kooplieden in de middeleeuwen: opkomst van de handel

  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 04 01 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-03-19 20:46:50
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2016).

    Geschiedenis Tijdvak 04 01

    https://maken.wikiwijs.nl/87807/Geschiedenis_Tijdvak_04_01