Rond het jaar 1000 werd er een ploeg gemaakt die veel beter was dan de ploegen die tot dan toe werden gebruikt. Deze ploeg, de risterploeg, was geheel van ijzer. Hij was erg sterk en in hoogte verstelbaar. Hiermee kon dieper worden geploegd en de grond werd omgekeerd. Dit maakte de grond vruchtbaarder.
De oogsten werden daardoor groter.
Boeren spanden paarden of ossen voor de ploeg. Paarden werkten sneller, waardoor meer grond kon worden bewerkt.
De grotere oogsten zorgden voor meer voedsel.
De bevolking nam daardoor toe.
De overschotten van de oogsten werden op markten verhandeld.
De handel bloeide op.