Fictie - Personages
Stap 1

Beantwoord de volgende vraag.
- Welke van de volgende kenmerken passen bij een hoofdpersoon?
Kruis alle juiste antwoorden aan.
Zoek van de vetgedrukte woorden eventueel eerst de betekenis op.
- Het karakter verandert niet in de loop van het verhaal.
- Je komt ook gevoelens en gedachten van deze persoon te weten.
- Het personage verandert door gebeurtenissen in het verhaal.
- Dit personage gedraagt zich stereotiep.
- Dit personage kan een karikatuur zijn.
- Dit personage heeft een complex karakter.
Vergelijk je antwoorden met een medeleerling en bespreek de verschillen.
Stap 2

Lees onderstaande tekst en beantwoord dan de vragen.
Hoofdpersonen en bijfiguren
De volgende ochtend was Arthur al vroeg op. Hij had die nacht slecht geslapen. Waarom wist hij niet precies. Was het misschien omdat de leraar Engels gisteren weer zo sarcastisch had gekeken toen hij de repetitiecijfers oplas, met een vette 3 voor hem? Of speelde het gesprek van gisteren met Marieke door zijn hoofd? Arthur voelde zich verward als hij aan haar dacht. Terwijl hij twee jaar geleden toch helemaal niet in de war was, als hij met haar en de andere buurtkinderen ging voetballen op het veldje. Wat wilde ze nu precies van hem? Hij werd een beetje boos op zichzelf en ging snel douchen en ontbijten.
Daar ging de bel. Voor de deur stond buurman Harrison met die eeuwige opgewekte grijns op zijn bolle rode gezicht. “Hee maatje Arthur!” begon hij. Zonder het te willen reageerde Arthur een beetje chagrijnig: “Ik moet zo naar school...” De buurman begon een grappig en onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een pakje dat per ongeluk bij hen bezorgd zou zijn. Om alles nog erger te maken, hoorde Arthur achter zich Carly gillen om haar pop (die hij gisteren onder haar bed had verstopt). “Wacht even, ik roep mijn moeder erbij,” mompelde hij. Maar dat was al niet meer nodig. “Goedemorgen buurman, wat een verrassing op dit vroege uur!” hoorde hij haar opgewekte stem al achter zich.
Beantwoord nu de volgende vragen.
- Zijn de volgende personen hoofdpersonen of bijfiguren?
- de leraar Engels
- Arthur
- buurman Harrison
- moeder
- Welk personage zou zich in het verhaal kunnen ontwikkelen als tweede hoofdfiguur?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een medeleerling.
Stap 3

Een voorbeeld van een klassiek jeugdboek is Arendsoog.
Op de website van de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren kun je een hoofdstuk uit één van de boeken van Arendsoog vinden:
XIV De Overval op de Postwagen - bron J. Nowee, Arendsoog.
Lees het hoofdstuk eerst helemaal door en beantwoord dan de volgende drie vragen:
- Geef twee voorbeelden uit dit hoofdstuk waaruit blijkt dat Arendsoog de echte hoofdpersoon is van dit boek.
- Witte Veder is samen met Arendsoog een hoofdpersoon, maar hij heeft wel bepaalde kenmerken van een bijpersoon. Welke?
- Noem twee typische bijpersonen in dit hoofdstuk.
Laat je antwoorden op de drie vragen zien aan medeleerling.
Bekijk ook zijn antwoorden. Hebben jullie dezelfde antwoorden?
Bespreek eventuele verschillen.
Stap 4
- Zoek op internet naar voorbeelden van Griekse en Romeinse mythen, sagen of legenden waarin stereotiepe karakters voorkomen.
- Beschrijf zes van deze stereotiepen. Maak duidelijk waarom je dit een stereotiep karakter vindt. Vermeld steeds je bron.
- TIP: Veel mooie verhalen kun je vinden op www.beleven.org