Rekenen lettervariabelen

Rekenen met lettervariabelen

Gelijke variabelen kun je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

  • \(a+a=2\times a\)
  • \(3 \times b + 2 \times b = 5 \times b\)
  • \(6 \times p – 2 \times p = 4 \times p\)

Zijn variabelen ongelijk dan lukt het korter schrijven niet.

  • \(a+b\) blijft \(a+b\)

In plaats van het \(\times\)-teken wordt vaak een \(\cdot\) gebruikt.
Soms wordt het \(\times\)-teken of de \(\cdot\) zelfs helemaal weggelaten.

  • \(2\times a=2\cdot a=2a\)

  • \(3 \times a + 2 \times b = 2 \cdot a + 3 \cdot b = 2a + 3b\)

 

Colofon

Het arrangement Rekenen lettervariabelen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
VO-content
Laatst gewijzigd
2016-11-25 10:46:44
Licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
Leerinhoud en doelen
Rekenen/wiskunde;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Trefwoorden
kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare
close
Colofon
gemaakt met Wikiwijs van kennisnet-logo
open