Je gaat nu vier sets van opdrachten maken. In de opdrachten laat je zien hoe goed je modale werkwoorden, wissen en möchten al beheerst. Je kunt laten zien hoe goed je de betekenis, de persoonsvormen en de betekenis in een tekst of gesprek al kent.
Je kunt 35 punten behalen. Met 25 punten heb je 70 % van de opdrachten goed gemaakt en kun je door naar de afsluitende toets.