Lees de zinnen goed door. Komt er een adjective (bijvoeglijk naamwoord) of een adverb (bijwoord) in de zin?
Voorbeeld: He spoke ______.
A quietly, bijwoord B quiet, bijvoeglijk nw
Antwoord: A (want quietly zegt iets over het werkwoord 'spoke', dus vul je het bijwoord in)