Je gaat nu een toets maken om te kijken of je de werkwoorden haben-sein-werden in alle tijden goed kunt vervoegen. Je hebt de toets voldoende gemaakt als je 70% van alle vragen goed hebt beantwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.