Een zinsdeel is een woord of groepje woorden dat je voor de persoonsvorm kunt zetten.
Zet je eerste en tweede streep voor en achter de PV (= de werkwoordsvorm die verandert als je de zin in een andere tijd zet en de werkwoordsvorm die verandert als het deel van de zin dat het getal aangeeft, verandert).
Zet strepen om de rest van de werkwoorden.
Met de verplaatsingsproef kun je zien of je nog meer strepen moet zetten: woorden die samen een zinsdeel zijn, kun je op de plek voor de PV zetten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.