Brood melk en jam
Bijna elke dag eet je brood. Brood wordt gemaakt van meel, en meel wordt gemaakt van tarwe. Tarwe groeit op het land. De boeren zorgen voor ons voedsel. Ze verbouwen op het land allerlei gewassen of ze houden er vee. Voor het werk op het land gebruiken de boeren machines zoals een tractor. Als de producten van het land zijn gaan ze eerst naar de fabriek. Nadat ze bewerkt zijn, komt het in de winkels.
De boeren in Nederland hebben heel erg veel grond nodig. Ze gebruiken het als akker voor aardappels of tarwe. Ook voor fruitbomen en als weiland voor de koeien. Boeren wonen vaak in de polders omdat daar veel grond is. We noemen die gebieden ook wel het platteland. De boeren die allen gewassen op de akkers verbouwen noemen we akkerbouwers. Anderen hebben alleen maar vee en dat zijn de veetelers.
De boeren die alleen fruit hebben zijn de tuinbouwers. Andere boeren zijn akkerbouwer en veeteler tegelijk. Akkerbouw, veeteelt en tuinbouw heten samen landbouw. Bomen en planten halen hun voedsel uit de grond. Veel boeren gebruiken mest omdat dan alles beter gaat groeien. Ook willen de boeren de gewassen beschermen tegen insecten, daarvoor gebruiken ze speciale stoffen. Vaak zit daar gif in, dus dat is slecht voor het milieu.
Dorpen zijn vaak heel erg klein. Ook hebben ze bijna geen winkels en scholen. Er is vaak weinig te doen, daarom gaan de meeste jonge mensen verhuizen. Vaak naar de plaats waar ze werken. Voor de meeste dingen moet je naar de stad.
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je antwoorden bekijken door terug te gaan naar de vragen.