In de puberteit vinden er in je lichaam veel veranderingen plaats zowel lichamelijk als emotioneel. In deze periode wordt je vruchtbaar. Bij jongens gaan de zaadballen zaadcellen maken (afb. 2). Meisjes worden ongesteld.
Vruchtbaar worden begint door afgifte van hormonen uit de hypofyse, namelijk het follikelstimulerend hormoon (FSH). Bij jongens stimuleert FSH de productie van zaadcellen. De gemaakte zaadcellen gaan van de teelballen (testis) uit naar de bijballen (afb. 2). In de bijballen worden de zaadcellen opgeslagen. Het tweede effect van FSH is dat de teelballen het geslachtshormoon testosteron gaan produceren. Testosteron zorgt voor het ontstaan van secundaire kenmerken. Naast haargroei o.a. in de oksels en rondom geslachtsdelen, krijgen jongens zijn eerste zaadlozing.
Een zaadlozing krijgt een jongen/man als hij zich opgewonden raakt. Dit komt voornamelijk voor tijdens geslachtsgemeenschap. Een man brengt zijn penis in de vagina van een vrouw. Door de beweging van man en vrouw wordt de penis in de vagina op en neer bewogen. De eikel wordt daardoor voortdurend geprikkeld. De penis wordt stijf (erectie) doordat er extra bloed daar de zwellichamen wordt afgevoerd. De man kan daardoor zaadlozing krijgen. Zaadlozing houdt in dat er sperma met schokken uit de penis komt. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw. Zaadlozing geeft een lekker gevoel bij de man. Dit wordt klaarkomen of het krijgen van orgasme genoemd. Sperma bestaat uit vocht uit de prostaat en uit de zaadblaasjes met zaadcellen uit de bijballen.
Het sperma wordt via de urinebuis naar buiten gestoten doodat de spieren in de wand van de zaadleiders zich krachtig samentrekken. De urinebuis heeft dus twee functies, namelijk het vervoeren van urine en van sperma. Tijdens zaadlozing kom er geen urine in de urinebuis doordat de prostaat opzwelt en de urinebuis ten hoogte van de urineblaas afknijpt.