Voordat je registreert dat je iets ziet, moet er een signaal in de hersenen komen.
In het vorige stukje heb je gelezen over de pupilreflex en accommodatie van de lens. Dit is de eerste stap om te zorgen dat er licht in het oog kan vallen. Licht is nodig om te kunnen zien.
Als er licht door de lens komt, valt dit beeld omgekeerd op je netvlies. In je netvlies zitten zintuigcellen die dit registreren. Er zijn twee soorten zintuigcellen (fotoreceptoren):
- Staafjes (licht)
- Kegeltjes (kleur)
De gele vlek is het gevoeligste deel van het oog, daar zitten voornamelijk kegeltjes. hoe verder je daarvanaf gaat hoe meer staafjes er zitten.
Doe het volgende testje
http://www.bioplek.org/2klas/2klaszintuigen/1klaszintuig4.html
De blinde vlek is een plek op het netvlies waar geen zintuigcellen aanwezig zijn.
Met behulp van een experimentje kan je zelf je blinde vlek bepalen.
In het chiasma opticum kruist een deel van de zenuwcellen zich. Hierdoor krijg je dus alles vanuit de linkerkant ook in de linkerkant van je hersenen binnen en alles wat je aan de rechterkant ziet van allebei je ogen aan de rechterkant van je hersenen zoals te zien is op het plaatje