ZINTUIGEN
Je kunt de 5 klassieke zintuigen opnoemen en hun functies beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe de tong en neus samenwerken bij de smaak.
Je kunt aanwijzen in een afbeelding of model waar de zintuigcellen voor de smaak en de geur zich bevinden en je kunt hun ligging beschrijven.
Je kunt uitleggen waarom er grote verschillen zijn in de gevoeligheid van de volgende delen: De huid, Inwendige weefsels en Organen
Je kunt uitleggen waarom er in sommige weefsels en organen helemaal geen gevoel zit.
Je kunt vertellen waar in de hersenen de informatie uit de verschillende zintuigen verwerkt wordt.
HET OOG
Je kunt de onderdelen van het oog aanwijzen in een afbeelding of model en hun ligging beschrijven:
Je kunt beschrijven wat de functie(s) zijn van de onderdelen van het oog
Je kunt uitleggen hoe het netvlies beschermd wordt tegen (te) fel licht.
Je kunt uitleggen hoe het oog ervoor zorgt dat je zowel dichtbij als veraf scherp kunt zien en welk onderdeel daarvoor zorgt.
Je kunt uitleggen wat ‘accomoderen’ is en wat de functie ervan is.
Je kunt uitleggen waar in het oog de lichtprikkels worden omgezet in zenuwprikkels.
HET OOR EN EVENWICHTSORGAAN
Je kunt de onderdelen van het oor aanwijzen in een afbeelding of model en hun ligging beschrijven:
Je kunt benoemen welke onderdelen deel uitmaken van het buitenoor (= uitwendig oor), het middenoor of het binnenoor (= inwendig oor).
Je kunt beschrijven wat de functie(s) zijn van de onderdelen van het oor
Je kunt uitleggen waar in het oor de geluidstrillingen worden omgezet in zenuwprikkels en waar de houdingsveranderingen van het hoofd worden omgezet in zenuwprikkels.