Veel onderzoeksvragen gaan over het verband tussen twee grootheden. Over een zonnecel kun je bijvoorbee[d vragen: Hoe hangt de spanning van een zonnecel af van de hoek waaronder het zonlicht op de zonnecel valt?
Om deze vraag te beantwoorden, voer je een serie metingen uit. Je sluit een spanningsmeter aan op een paneel zonnecellen. Daarna zet je het paneel onder verschillende hoeken neer en meet je telkens de spanning. In een tabel noteer je de meetresultaten: links de hoek, rechts de bijbehorende spanning.
meten - noteren - tekenen
Verbanden worden duidelijker als je ze weergeeft in een grafiek. Zo'n grafiek maak je als volgt:
Werk alles uit in potlood. Anders kun je later niets meer verbeteren.
Teken een assenstelsel. In het werkboek op school was dat meestal al voor je gedaan. Helaas zullen je meeste metingen geen kant-en-klare werkbladen meer hebben.
Zet bij elke as een grootheid, met de eenheid waarin je hebt gemeten.
Bijvoorbeeld: temperatuur (oC) en stroomsterkte (A).
Zet langs beide assen een geschikte schaalverdeling. Zorg ervoor dat al je metingen in de grafiek passen en dat je grafiek niet te klein wordt.
Teken de meetresultaten in als punten. Realiseer je daarbij dat er altijd kleine meetfouten in je meetresultaten zitten. Je mag er niet van uitgaan dat elk punt exact juist is.
Trek een rechte lijn als de meetpunten ongeveer op een rechte lijn liggen. Laat die lijn zo goed mogelijk bij de punten aansluiten. Je mag de punten niet een voor een met elkaar verbinden.
Teken een vloeiende kromme als de punten duidelijk niet op één lijn liggen. Laat de kromme zo goed mogelijk bij de punten aansluiten. Je mag de punten niet een voor een met elkaar verbinden.
Het geeft dus niet dat een rechte lijn of een kromme niet precies door alle meetpunten loopt.