Het zwaartepunt van een object is het punt ten opzichte waarvan de massa van dat object in evenwicht is. In dit punt wordt in de natuurkunde de zwaartekracht gedacht aan te grijpen, als zij wordt voorgesteld als een puntlast.
Een mooie omschrijving maar begrijpen we wat hier bedoeld wordt?
Stel je voor je neemt je geodriehoek en laat deze balanceren op de wijsvinger. Wanneer deze geodriehoek nu mooi netjes horizontaal ligt dan is het punt waar je vinger de geodriehoek raakt het zwaartepunt van deze driehoek.
Het totale gewicht van de driehoek rust dus nu op de wijsvinger. Omdat de geodriehoek heel plat is kunnen we dit punt eenvoudig zien. In een kubus of een cilinder zal dit punt ergens midden, binnen, in het voorwerp liggen en is het niet te zien.
Jullie moeten voor deze cursus de zwaartepunten van de volgende figuren kennen:
Vierkant en rechthoek
Om het zwaartepunt van een vierkant of een rechthoek te vinden kunnen we eenvoudig de diagonalen van deze rechthoek tekenen en het snijpunt van deze diagonalen is daarmee het zwaartepunt.
Door de diagonaal 'snij' je de rechthoek precies door midden en maak je twee even grote delen. Door dit twee maal te doen ontstaan er dus 4 even grote delen. Deze delen hebben allemaal het zelfde oppervlak gekregen.
Deze werkwijze werkt zowel voor een vierkant als een rechthoek. Immers een vierkant is ook een rechthoek met als bijzonderheid dat alle zijden van de rechthoek een gelijke lengte hebben.
Driehoek
Het principe van 'door midden' doen we hier ook. Alleen gaan we lijn die tegenover een punt ligt door midden snijden. Dus vanuit A precies door het midden van CB. En vanuit C naar het midden van AB. Dit geeft ook een snijpunt in O en ook dit is weer een zwaartepunt.
Bekijk de tekening hiernaast maar eens goed. Je ziet dat elke lijn de driehoek precies in 2 gelijkedelen verdeeld. En doordat we nu 3 zwaartelijnen hebben krijgen we uiteindeliojk 6 allemaal gelijke grote delen.
Cirkel
Het zwaartepunt van een cirkel kennen we allemaal als het middelpunt. Vanuit dit middelpunt is de afstand naar de rand van de cirkel overal even groot.
3 dimensionale figuren
Tot zo ver waren dit allemaal figuren in het platte vlak. De 3 dimensionale, ruimtelijke figuren hebben als extra een hoogte waarmee een inhoud ontstaat. Het bepalen van het zwaartepunt is hiermee ook heel simpel geworden. Want in het zwaartepunt voor een 3D figuur is gelijk aan het platte vlak alleen ligt deze 'de halve hoogte hoger'.