--} opgaven

Opgaven

1) Op een handzaag worden twee krchten uitgeoefend F1 = 100 N en F2= 200 N.
Hoe groot is de resultante van deze krachten? (Denk aan de krachtenschaal)

2) Bepaal de resutante van de volgende figuren en geef aan welke de grootste resultante heeft. F1 = 300 N en F2 = 300 N.

3) Twee krachten maken een hoek van 900.
F1 = 16 N en F2 = 12 N.
De resultante van deze kracht is?
4) Hoe groot is de resultante van deze gecombineerde krachen?
F1 = 4 N, F2 = 28 N, F3 = 14 N en F4 = 4N.