Theorie

Zoals je hebt geleerd is een tekst altijd opgebouwd volgens een vaste structuur. Zo is er een titel en is de tekst ingedeeld in alinea's. De alinea's zijn met elkaar verbonden door de tekstverbanden. Tekstverbanden kun je herkennen aan bepaalde signaalwoorden.

Bekijke het filmpje over alinea en tekstverbanden

Alinea en Tekstverbanden

Nog even op een rij

Tekstverband

Uitleg

Signaalwoorden

Voorbeeldzin

Uitspraak-voorbeeld

In een tekst staat een uitspraak of een bewering. Daarna volgen een of meer voorbeelden.

bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo

Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. (= uitspraak/bewering)

Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt. (= voorbeeld)

Uitspraak-opsomming (opsommend verband)

Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.

ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. (= uitspraak/bewering)

In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen. (= opsomming van drie zaken)

Tegenstelling (tegenstellend verband)

Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. (= uitspraak)

Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven. (= tegenstelling)

Middel-doel

Iemand noemt een doel en daarbij een middel waarmee dat doel kan worden bereikt.

waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om, om te, met behulp van

De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. (= doel)

Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie (= middel)

Oorzaak-gevolg (oorzakelijk verband)

Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.

daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. (= oorzaak)

Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten. (= gevolg)

Uitspraak-vergelijking (vergelijkend verband)

Er worden twee of meer dingen met elkaar vergeleken.

net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde

In Nederland zijn de snelwegen overvol. (= uitspraak)

Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa. (= vergelijking)

Overeenkomst-verschil

Als je iets met elkaar vergelijkt, kunnen er overeenkomsten, maar ook verschillen zijn. Het verband overeenkomst-verschil is dus een verdere uitwerking van het verband uitspraak-vergelijking.

Signaalwoorden overeenkomst: net zoals, hetzelfde, ook.

Signaalwoorden verschil: in tegenstelling tot, maar, echter.

Overeenkomst Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. (= uitspraak)

Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus. (= overeenkomst)

Verschil Kaartjes voor popconcerten zijn de laatste jaren enorm gestegen. (= uitspraak)

Maar (= signaalwoord) de tickets voor de bioscoop of het theater zijn nauwelijks duurder geworden. (= verschil)

Uitspraak-reden (redengevend verband)

Er wordt een uitspraak gedaan en daarvan een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.

daarom, want, omdat

Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen (= uitspraak), omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel. (= reden)

Uitspraak-uitleg of toelichting (uitleggend of toelichtend verband)

Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld.

dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting

Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. (= uitspraak)

Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden. (= toelichting)

Uitspraak-verklaring (verklarend verband)

Iemand doet een uitspraak en verklaart die daarna. Een verklaring kan een reden of een oorzaak zijn. Een oorzaak ligt buiten de wil van de mens. Een reden is iets wat mensen doen.

een verklaring hiervoor is, dit komt doordat

Oorzaak Steeds meer mensen uit Barendrecht gaan tijdens de ochtendspits niet meer met de auto Rotterdam in. (= uitspraak)

Dit komt doordat de nieuwe sneltram je in een kwartiertje probleemloos en zonder fileleed naar het centrum van de stad brengt. (= verklaring)

Reden Vanavond kan ik het niet te laat maken (= uitspraak), omdat ik morgen vroeg naar Groningen wil vertrekken. (= reden)

Uitspraak-argument (argumenterend verband)

Iemand doet een uitspraak en ondersteunt die met een argument. Een argument kan een reden of een voorbeeld zijn.

omdat, daarom, want

Het is goed dat de Europese landen een verbod op zeehondenbont hebben ingevoerd (= uitspraak), omdat de zeehondenjacht in Canada maar blijft doorgaan. (= argument)

Uitspraak-conclusie (concluderend verband)

In een tekst staan enkele uitspraken en vervolgens wordt daaruit een conclusie getrokken. Een conclusie is een gevolgtrekking uit wat eerder is gezegd. Vaak kun je bij een conclusie het woord ‘dus’ toevoegen.

dus, alles overziend, concluderend

De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. (= uitspraak)

Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. (= uitspraak)

De meningen zijn dus nogal verdeeld. (= conclusie)

Samenvatting (samenvattend verband)

De tekst bespreekt het onderwerp uitvoerig en het belangrijkste wordt nog eens kort samengevat. Het is ook mogelijk dat het belangrijkste in de inleiding van een tekst wordt samengevat.

kortom, al met al, alles bij elkaar, samenvattend

Kortom, al is er heel wat aan te merken op de geloofwaardigheid van het verhaal, op de manier waarop de personages zijn neergezet, op de speciale effecten en op het slot, toch zullen veel kijkers van deze bijzondere film kunnen genieten. (= samenvatting)

Voorwaarde (voorwaardelijk verband)

 

In de tekst staat dat er eerst iets moet gebeuren, voordat iets anders kan plaatsvinden. Het eerste is dan de voorwaarde.

op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij

Als je nu eerst je huiswerk afmaakt (= voorwaarde), gaan we straks naar de film.