Persoonsvorm verleden tijd

Maak eerst onderstaand toetsje over de regels. Je mag pas aan de volgende opdrachten beginnen als je alles goed hebt! Maak je een fout, lees dan de theorie opnieuw door en bekijk de filmpjes.

Als je alles goed hebt beantwoord in het toetsje, mag je aan de volgende opdracht beginnen. Bij deze opdracht moet je de werkwoorden vervoegen.

Kijk nu nog eens goed naar de vragen die je fout hebt. Lees de theorie van persoonsvorm verleden tijd nog eens door, of bekijk het filmpje. Kijk nog eens naar je foute antwoorden. Begrijp je nu je fouten? Schrijf op wat je fout had. Schrijf ook per fout op waarom je antwoord fout was en hoe je weet wat het nu wel moet zijn.

Had je twee of meer fout, maak je de oefening opnieuw. Moet je de oefening voor de tweede keer opnieuw maken, roep je je docent erbij.