Een goed onderzoek start met een goede, concrete onderzoeksvraag. Formuleer een onderzoeksvraag met minimaal twee hypotheses. Doe hiervoor eventueel aanvullend literatuuronderzoek. Houd goed in je achterhoofd waar je precies antwoord op wilt hebben en wat je onderzoekt. Houd er bovendien rekening mee dat je vraag beantwoord wordt door literatuuronderzoek en door een onderzoek naar de mening van sociaal-maatschappelijk dienstverleners. De hypothesen die je formuleert geven een idee van je verwachtingen. Noteer je onderzoeksvraag en bijbehorende hypotheses op een A4 en plastificeer dit. Houd het A4’tje bij de hand gedurende je onderzoek, zodat je er continu aan herinnerd wordt welke richting je op gaat.
Ga op internet of in boeken op zoek naar betrouwbare informatiebronnen die antwoord geven op je onderzoeksvraag en die rekening houden met je hypotheses. Zoek bijvoorbeeld naar informatie over hoe ‘het nieuwe werken’ verloopt, welke knelpunten er bestaan of welke regelgeving het nieuwe werken vergemakkelijken of bemoeilijken. Kijk bijvoorbeeld op sites van organisaties waar MZ-ers werken en noteer hoe zij vormgeven aan Welzijn Nieuwe Stijl en wat zij van hun medewerkers verwachten. De informatie die je opzoekt is afhankelijk van je onderzoeksvraag. Schrijf een objectief stuk van maximaal twee A4 over de informatie die je hebt verzameld. Let op: neem de teksten niet zomaar over, maar verwoord ze in je eigen woorden. Noteer op een kladblaadje je bronnen, deze heb je later nodig voor de literatuurlijst.
Maak een literatuurlijst van de gebruikte bronnen bij deelopdracht 2, volgens de APA-richtlijnen.
Je wilt bijvoorbeeld graag weten hoe Maatschappelijk Zorgers staan tegenover het nieuwe werken. Of je onderzoeksvraag gaat meer over de competenties van MZ bij Welzijn Nieuwe Stijl. Wat je onderzoeksvraag ook is, belangrijke informatie hierover komt uit het werkveld. Stel een vragenlijst op voor MZ mederwerkers rondom Welzijn Nieuwe Stijl. Kopieer de vragenlijst zes keer en zorg ervoor dat je deze kunt invullen. Benader zes werknemers per mail of telefonisch om deze vragenlijst af te nemen.
Schrijf vervolgens een objectief stuk van maximaal twee A4 over de informatie die je hebt verzameld.
Schrijf een conclusie over je bevindingen bij deelproducten 2 en 4. Wat is het antwoord op je onderzoeksvraag en welke hypotheses houden stand of verwerp je?
Bundel je deelproducten tot één onderzoeksverslag. Aanpak:
Bij dit keuzeonderdeel kies je het deelproduct dat het beste bij je uitstroomrichting past of dat het beste aansluit bij je persoonlijke leerdoel.
Deelproduct 1: Abstract
Zoek uit wat een ‘abstract’ van een onderzoeksverslag is. Maak zelf een abstract van je onderzoek. Deze beslaat maximaal een half A4. Voeg je abstract toe aan je onderzoeksverslag. Dit komt na je inleiding.
Deelproduct 2: Aanbevelingen
Zoek uit wat ‘aanbevelingen’ zijn in een onderzoeksverslag. Schrijf aanbevelingen naar aanleiding van je eigen onderzoek. Je aanbevelingen beslaan maximaal een half A4. Voeg je aanbevelingen toe aan je onderzoeksverslag. Deze komen na je conclusie.