Er is helaas geen eenvoudige test waarmee dyslexie vastgesteld kan worden. Ook niet door een onderzoek van de hersenen. Ook is dyslexie niet altijd goed te onderscheiden van andere taalproblemen.
De hardnekkigheid van de leesproblemen is een belangrijke aanwijzing voor dyslexie. Dit is pas aan te tonen als de leesproblemen zijn gesignaleerd en aangepakt met behulp van het onderwijsprotocol leesproblemen en dyslexie. Wordt hiermee geen vooruitgang geboekt, dan noemt men dit didactische resistentie. Dit houdt in: systematisch een half jaar lang, tenminste driemaal per week twintig minuten, extra instructie is gegeven voor het technisch leren lezen door een leerkracht of remedial teacher.
Onderzoek
De diagnose wordt vastgesteld door een dyslexiedeskundige op basis van het Protocol Diagnostiek en Behandeling van Dyslexie. Dyslexie kan vastgesteld worden met een diagnostisch onderzoek. Dit onderzoek duurt twee tot drie dagdelen en bestaat uit:
► het bestuderen van de verwijzing vanuit het onderwijs
► het verzamelen van reeds beschikbare diagnostische informatie
► intakegesprek met kind en ouders
► diagnostisch onderzoek van het kind
► evaluatie, rapportage en informeren van de betrokken partijen
Verwijzing vanuit het onderwijs
Bij de verwijzing uit het onderwijs rapporteert de school over de geconstateerde lees- en spellingproblemen:
► wat is er aan gedaan?
► wat zijn daarvan de resultaten?
► waarom denkt men dat er sprake is van dyslexie (bijvoorbeeld ‘het zit in de familie’)?
► zijn er nog andere leerproblemen?
In dit gesprek wordt de rapportage van de school met de ouders besproken, worden vragen gesteld over de gezondheid en het (emotioneel) functioneren van het kind en welke invloed de leesproblemen hebben op het kind en in het gezin. Ook wordt besproken wat het aandeel van de ouders kan zijn bij de aanpak van de leesproblemen.
Testen
Het onderzoek wordt uitgevoerd met betrouwbare testen:
► bepaling van het niveau van lezen en spellen
► onderzoek naar vaardigheden waarop kinderen met dyslexie uitvallen, zoals de dyslexie-indicatoren
► testen op nauwkeurigheid en snelheid van woordherkenning
► kijken naar vaardigheden waarop kinderen met andere leesproblemen uitvallen, maar kinderen met dyslexie niet.
► bepaling algemene intelligentie
► onderzoek naar aanverwante problemen, die vaak samengaan met dyslexie. Dit zijn bijvoorbeeld auditieve en visuele waarnemingsproblemen, ADHD en rekenproblemen.
► analyse van de gegevens en de conclusie.
Conclusie
Als uit het onderzoek blijkt dat uw kind dyslexie heeft, krijgt uw kind een dyslexieverklaring. De conclusie kan drie verschillende richtingen uitgaan:
► leesproblemen die met extra begeleiding in de school voldoende kunnen worden aangepast (er wordt terugverwezen naar het onderwijs)
►ernstige dyslexie waarvoor gespecialiseerde behandeling nodig is (er wordt een behandelindicatie gegeven)
► complexe problematiek waarvan dyslexie een onderdeel uitmaakt (er wordt doorverwezen naar andere sectoren in de gezondheidszorg)
De school heeft dus een poortwachtersfunctie voor de zorg.
Dyslexieverklaring
Wanneer dyslexie is vastgesteld, hoort bij het rapport van de deskundige ook een dyslexieverklaring. Dit betekent dat uit psychodiagnostisch onderzoek is gebleken dat bij de betrokkene dyslexie is vastgesteld. Een dyslexieverklaring mag alleen worden afgegeven door een daartoe bevoegde deskundige psycholoog of orthopedagoog). Een remedial teacher of logopedist is níet bevoegd om een dyslexieverklaring af te geven.
Faciliteiten
De dyslexieverklaring geeft de mogelijkheid gebruik te maken van verschillende faciliteiten in het onderwijs. De (ICT-) hulpmiddelen moeten genoemd worden in de verklaring. Ook kunnen scholen zelf een aantal voorzieningen en hulpmiddelen toestaan.
Standaardfaciliteiten zijn:
► verlenging van examentijd (met hoogstens 30 minuten)
► vergroting lettertype van de opgaven (hoewel diverse deskundigen het nut hiervan betwijfelen)
Een dyslexieverklaring is onbeperkt geldig. Als de situatie van een kind verandert, kan wel een aanpassing van de adviezen over bijvoorbeeld hulpmiddelen nodig zijn. Dit kan het geval zijn bij de overgang van basis naar voortgezet onderwijs.
Aanpassingen en hulpmiddelen basisonderwijs
Vanaf groep 5 leren kinderen steeds zelfstandiger gebruik te maken van informatiebronnen en hun leeswoordenschat uit te breiden. Bij kinderen met ernstige leesproblemen of dyslexie is dit een heikel punt. Vaak hebben zij moeite met het niveau en de grote hoeveelheid van de teksten, die zij qua intelligentie wel aan kunnen.
Ook in het voortgezet onderwijs blijft dit een probleem. Om hun autonomie te vergroten, zijn vaak speciale maatregelen (aanpassingen) en hulpmiddelen noodzakelijk. Deze bevorderen de zelfredzaamheid binnen en buiten school, versterken het gevoel van eigenwaarde en motiveren de leerling om te blijven lezen en/of schrijven.
Onder speciale maatregelen vallen:
► aanpassingen die de gevolgen van lees- en spellingsproblemen bij het lezen en schrijven verminderen (compensatie)
► ontheffing van bepaalde opdrachten (dispensatie)
Er komen steeds meer ICT- of digitale hulpmiddelen beschikbaar voor leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Als een kind van deze hulpmiddelen gebruik maakt, is het aan te raden om op school en thuis met dezelfde voorzieningen te werken. Er zijn hulpmiddelen voor het lezen, voor spelling en voor beide.
Aanpassingen en hulpmiddelen voortgezet onderwijs
Een school kan maatregelen nemen om leerlingen te helpen beter met hun dyslexie om te gaan. Bijvoorbeeld hulpmiddelen (compenserende maatregelen) of vrijstellingen (dispenserende maatregelen).
Compenserende maatregelen
Deze maatregelen zijn bedoeld om de problemen te verminderen die leerlingen met dyslexie ondervinden en om de zelfredzaamheid te bevorderen. De docent kan een aantal maatregelen nemen door toetsen in een groter lettertype te geven en de beoordeling van spelling aan te passen. Verder is het gebruik van ICT-hulpmiddelen (werken met een laptop of het gebruik van tekst-naar-spraaksoftware) een voorziening die docenten moeten toestaan in hun lessen.
Er zijn compenserende maatregelen voor lezen, spellen en schrijven, toetsing en beoordeling.
Dispenserende maatregelen
Wanneer de school dispensatie verleent, betekent dit dat de leerling vrijstelling krijgt van bepaalde taken/vakken zoals:
► voorleesbeurten
► spellingtoetsen
► spellingbeoordeling
► minder boeken op de boekenlijst
Dyslexiepas
De school kan diverse specifieke hulpmiddelen en faciliteiten toestaan uit het deskundigenrapport die vermeld staan op de dyslexieverklaring. De faciliteiten worden vermeld op een dyslexiepas of dyslexiekaart, die de school afgeeft aan leerlingen met een dyslexieverklaring. Een dyslexiepas is dus iets anders dan een dyslexieverklaring.
Dyslexiezorg onder de Jeugdwet
Dyslexiezorg valt sinds 1 januari 2015 onder de Jeugdwet. Gemeenten hebben sindsdien de taak om deze zorg te organiseren en te financieren.
Tot de dyslexiezorg behoren de diagnose en behandeling. Deze zorg valt onder verantwoordelijkheid van een behandelaar met kennis van dyslexie: een (kinder- en jeugd)psycholoog of een orthopedagoog-generalist met kennis van dyslexie. Dyslexiezorg is onder bepaalde voorwaarden mogelijk als de begeleiding vanuit school onvoldoende is en diagnostisch onderzoek uitwijst dat er aanvullende specialistische behandeling nodig is.
Meer informatie is te vinden in de handreiking Dyslexiezorg onder de Jeugdwet (download)