Opgave 1
a) De indicator zit in het zoutzuur, dus was kleurloos bij lage pH. Bij het omslagpunt is de kleur lichtroze geworden. ( zie tabel 52A)
Dus : van kleurloos naar lichtroze.
b) We hebben toegevoegd : 18,25 mL natronloog met een concentratie van 0,125 mol/L. In 1000 mL zit dus 0,125 mol OH- , in 18,25 mL zit 2,3.10-3 mol OH-. Bij het omslagpunt van een titratie geldt: aantal mol OH- = aantal mol H+. Er was dus ook 2,3.10-3 mol H+. Deze zat in 25 mL. De concentratie H+ = 2,3.10-3/0,025 L = 0,091 M
c) pH = - log ( 0,091) = 1,04
Opgave 2
a. HCOOH + OH- → HCOO- + H2O
b. Toegevoegd: 7,6 ml 0,080 mol per 1000 ml Dus in 7,6 ml NaOH zit (7,6 x 0,080)/1000 = 0,608x10-3 mol = 0,608 mmol OH-.
c. Aanwezig was ook 0,608 mmol HCOOH in 5,0 mL (molverhouding 1:1, zie reactievergelijking)
Molariteit = mol per 1L Dus 0,608 mmol in 5,0 ml geeft 121,6 mmol (=0,12 mol) in 1000 ml = 0,12 M