1.3 Zuurgraad en basegraad gecombineerd

Het schema met pH en pOH ziet er mooi uit, maar chemici hebben toch voor één aanduiding gekozen waarmee je zowel de zuurgraad van een zure oplossing als de base-graad van een basische oplossing aangeeft. De truc is dat men de pH laat doorlopen boven de waarde 7.

Een basische oplossing heeft een pH van hoger dan 7. Nu is pH=14 de zuurgraad van 1 molair natriumhydroxide-oplossing. Telkens als je dan 10 maal verdunt zakt de pH een punt in waarde. Na 7 van zulke stappen waarbij je steeds 10 maal verdunt, heeft ook hier verdunnen geen zin. Je hebt dan gewoon de pH van water, niet basisch niet zuur, we noemen die oplossing neutraal.

Heel zuur                                                                  neutrale oplossing                                                       sterk basisch

pH

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

 

 

 

 

 

 

 

 

Water

 

 

 

 

 

 

 

De pH van een oplossing kan dus variëren van circa 0 heel zuur tot 14 heel basisch. Een pH van 7 betekent niet basisch, niet zuur, maar neutraal. Zuiver water heeft ook pH = 7.

Om zoutzuur te ontzuren is natronloog nodig in de molverhouding 1 op 1.

Behalve natriumhydroxide-oplossing, natronloog is de kortere naam, zijn ook oplossingen van natriumcarbonaat (soda) en ammoniak(ammonia) basen.

Azijn (oplossing van azijnzuur CH3COOH) is veel minder zuur dan zoutzuur, ook als je per liter evenveel mol oplost. Citroenzuur kun je puur op je tong leggen en langzaam laten oplossen. Wel flink zuur maar ook lekker. Dat mag en wil je niet proberen met geconcentreerde zoutzuur (HCl)!

Er zijn maar een paar van die hele erge zuren: behalve waterstofchloride (HCl) zijn zwavelzuur (H2SO4) en salpeterzuur (HNO3) daarvan de bekendste. Zij worden de sterke zuren genoemd. Zeker in geconcentreerde vorm zijn deze zuren gevaarlijk.
Het overgrote deel van de andere zuren zijn veel minder opvallend zuur: we noemen ze zwak.