1.3 Vierhoeken

Van een plank zijn de boven- en onderkant evenwijdig. We zagen met twee rechte zaagsneden een vierhoek uit de plank. Dat kan op allerlei manieren, zoals je ziet.

  • Omdat boven- en onderkant evenwijdig zijn, krijg je een trapezium.

  • Als je de zaagsnedes in dezelfde richting maakt, krijg je een parallellogram.

  • Als je de plank beide keren haaks doorzaagt, krijg je een rechthoek.

  • Als je de zaagsneden in dezelfde richting maakt en er voor zorgt dat de vier zijden even lang worden, krijg je een ruit.

  • Als je de plank beide keren haaks doorzaagt en er voor zorgt dat de vier zijden even lang worden, krijg je een vierkant.

In het zesde plaatje is nog een bijzondere vierhoek getekend: een vlieger. Maar die zaag je niet zo gemakkelijk uit een plank. Bij een vlieger zijn twee aan elkaar grenzende zijden even lang en de andere twee aan elkaar grenzende zijden zijn ook even lang.