Carbonzuren

In planten, plantaardige producten, in dieren en dierlijke producten en in het menselijk lichaam komen veel carbonzuren voor. De eenvoudigste carbonzuren zijn de alkaanzuren.
Deze kunnen we afgeleid denken van een alkaan waarvan een H-atoom is vervangen door een -COOH groep. Er bestaan ook meerwaardige alkaanzuren, verbindingen met twee of meer COOH-groepen. Carbonzuren met een lange koolstofketen (6 tot 20 koolstofatomen), noemen we vetzuren.
 

Alkaanzuren

De alkaanzuren vormen een (belangrijke) subgroep van de carbonzuren. Algemene formule van een alkaanzuur: R-COOH (R is een alkylgroep).

Een aantal alkaanzuren

Naamgeving

In de naamgeving tellen we het C-atoom van de karakteristieke groep op bij de hoofdketen en gebruiken we het achtervoegsel -zuur.
Het koolstofatoom van de COOH-groep is altijd nummer 1 van de keten.
Bij de naamgeving is de carbonzuurgroep altijd de hoofdgroep en bepaalt de uitgang in de naam van het molecuul. De andere karakteristieke groepen verschijnen dan als voorvoegsel in de naam.
Als aan een keten drie of meer -COOH groepen zitten of wanneer de - COOH groep zich bevindt aan een ringsysteem, gebruiken we het achtervoegsel -carbonzuur.
'Carbo' in de naam geeft aan dat we het C-atoom van de karakteristieke groep dan niet rekenen bij de hoofdketen.
Veel carbonzuren zijn bekend onder hun triviale naam.
 

Eigenschappen

De kookpunten van carbonzuren zijn relatief hoog door het optreden van H-bruggen tussen de carbonzuurgroepen van verschillende moleculen.
Door het vormen van H-bruggen zijn de 'lagere' carbonzuren goed oplosbaar in water.
Carbonzuren zijn zwakke zuren: het H-atoom van de COOH-groep kan als H+ afsplitsen (zie het thema 'Zuren en basen').
Mierenzuur (methaanzuur) wordt in rode mieren en brandnetels gevormd.
Azijnzuur (ethaanzuur) is het oudst bekende zuur en ook tegenwoordig nog het belangrijkste alkaanzuur.
Zuiver azijnzuur stolt in een koele omgeving (smeltpunt 16,6 oC) tot een ijsachtige, vaste stof; het wordt daarom ook wel ijsazijn genoemd.
Boterzuur (butaanzuur) is aanwezig in ranzige boter, in boterbloemen en in transpiratievocht.
De onaangename geur wordt veroorzaakt door het aanwezige boterzuur.
Een carbonzuur is een verbinding met een koolstofskelet waarin de karakteristieke carbonzuurgroep voorkomt:
In planten, plantaardige producten, in dieren en dierlijke producten en in het menselijk lichaam komen veel carbonzuren voor. De eenvoudigste carbonzuren zijn de alkaanzuren. Deze kunnen we afgeleid denken van een alkaan waarvan een H-atoom is vervangen door een -COOH groep. Er bestaan ook meerwaardige alkaanzuren, verbindingen met twee of meer COOH-groepen. Carbonzuren met een lange koolstofketen (6 tot 20 koolstofatomen), noemen we vetzuren.

De alkaanzuren vormen een (belangrijke) subgroep van de carbonzuren. Algemene formule van een alkaanzuur: R-COOH (R is een alkylgroep).

 

Naamgeving

In de naamgeving tellen we het C-atoom van de karakteristieke groep op bij de hoofdketen en gebruiken we het achtervoegsel -zuur. Het koolstofatoom van de COOH-groep is altijd nummer 1 van de keten. Bij de naamgeving is de carbonzuurgroep altijd de hoofdgroep en bepaalt de uitgang in de naam van het molecuul. De andere karakteristieke groepen verschijnen dan als voorvoegsel in de naam. Als aan een keten drie of meer -COOH groepen zitten of wanneer de - COOH groep zich bevindt aan een ringsysteem, gebruiken we het achtervoegsel -carbonzuur. 'Carbo' in de naam geeft aan dat we het C-atoom van de karakteristieke groep dan niet rekenen bij de hoofdketen. Veel carbonzuren zijn bekend onder hun triviale naam.

 

Eigenschappen

De kookpunten van carbonzuren zijn relatief hoog door het optreden van H-bruggen tussen de carbonzuurgroepen van verschillende moleculen. Door het vormen van H-bruggen zijn de 'lagere' carbonzuren goed oplosbaar in water. Carbonzuren zijn zwakke zuren: het H-atoom van de COOH-groep kan als H+ afsplitsen (zie het thema 'Zuren en basen').

Mierenzuur (methaanzuur) wordt in rode mieren en brandnetels gevormd.
Azijnzuur (ethaanzuur) is het oudst bekende zuur en ook tegenwoordig nog het belangrijkste alkaanzuur. Zuiver azijnzuur stolt in een koele omgeving (smeltpunt 16,6 oC) tot een ijsachtige, vaste stof; het wordt daarom ook wel ijsazijn genoemd.
Boterzuur (butaanzuur) is aanwezig in ranzige boter, in boterbloemen en in transpiratievocht. De onaangename geur wordt veroorzaakt door het aanwezige boterzuur.