Stadhouder en raadpensionaris
De Republiek had geen koning, maar een stadhouder.
De stadhouder was de baas over álle Nederlandse provinciën en ook de baas over het leger.
Holland was de rijkste en belangrijkste provincie van de Republiek.
In Holland was de raadpensionaris de belangrijkste ambtenaar.
Bestuurlijke onenigheid in de Republiek
In het bestuur van de Republiek hadden de stadhouder en de raadpensionaris vaak ruzie.
Het geloof was daarvan de oorzaak. Stadhouder Maurits koos in 1617 voor de strenggelovige contraremonstranten (calvinisten). Die geloofden dat de kerk in het land het hoogste gezag had, boven de staat.
Raadpensionaris Van Oldenbarnevelt en De Staten van Holland reageerden woedend. Zij waren aanhanger van de remonstranten (lutheranen).
De remonstranten geloofden dat de staat het hoogste gezag had, boven de kerk.
Zij vonden dat Holland zelf zijn religieuze en politieke zaken mocht regelen.
Johan van Oldenbarnevelt werd door Maurits afgezet.
In 1619 werd Van Oldenbarnevelt door een rechtbank wegens ‘verraad’ ter dood veroordeeld.
Willem II
Later was Willem II stadhouder. Hij moest niets hebben van de zachte houding in de Republiek ten opzichte van katholieken.
In de Republiek werden andere geloven dan het gereformeerde geloof (calvinistisch) eigenlijk niet toegestaan.
Maar het mocht wel, zolang niemand het zag. Katholieken hielden hun diensten daarom in schuilkerken.
Willem II wilde zelf koning worden. Hij wilde van Nederland een calvinistisch land maken. Daarvoor had hij de hulp nodig van de strenggelovige calvinisten. Die waren Oranjegezind (aanhangers van de koning).
De Republikeinen kwamen tegen dat plan in verzet. Zij wilden dat Nederland een Republiek bleef. Hun leider was raadpensionaris Johan de Witt.
In 1650 bereidde Willem II een staatsgreep voor. Hij wilde de macht grijpen in het gewest Holland.
Alle gewesten steunden Willem II, behalve Zeeland en Holland.
Hij belegerde Amsterdam en behaalde de overwinning.
Stadhouderloze tijdperk
Lang heeft Willem II niet van de overwinning kunnen genieten.
Hij overleed na een ziekte in 1650 in Den Haag. Een maand later werd zijn zoon, Willem III, geboren.
Het lukte zijn tegenstanders om de benoeming van een nieuwe stadhouder tegen te houden.
Het eerste Stadhouderloze Tijdperk brak aan.
Pas in 1672 kon zijn zoon Willem III hem opvolgen.