In de late Middeleeuwen gingen christelijke ridders en vorsten op kruistocht. Dat waren oorlogen tegen de islam, vooral om heilige plekken zoals Jeruzalem te veroveren. Geloof was een belangrijke reden, maar ook eer, avontuur en geld speelden mee. Voor veel ridders werd het een manier om te laten zien dat je een echte man was.
Na de ruzie tussen paus Gregorius VII en koning Hendrik IV bleef de strijd doorgaan. Hendrik IV koos zelf een nieuwe paus, een zogenaamde tegenpaus. Deze tegenpaus mocht in het rijk van Hendrik zelf bisschoppen kiezen. Er waren nu dus twee pausen tegelijk. Daardoor gingen mensen twijfelen aan de paus, en verloor hij een deel van zijn macht en respect.
Lees in de Kennisbank meer over kruistochten.
![]() |
Kruistochten |
Ga in de Kennisbank op zoek naar antwoord op de volgende vragen: