Door handel ontstonden er steeds meer steden.
Na het jaar 1000 groeiden kleine handelsplekken uit tot echte steden.
Doordat mensen weer gingen handelen, kwam er weer geld in omloop.
Mensen die geld verdienden, wilden spullen en diensten kopen.
Daarom was het handig én winstgevend om producten te maken of iets voor anderen te doen.
Zo kwamen er steeds meer beroepen.
Steden werden aantrekkelijk: er was werk, het was er best veilig en je kon er van alles kopen bij ambachtslieden en kooplui.
Ook leefden mensen in de stad vrijer dan op het platteland, waar de adel de baas was.
Lees in de Kennisbank meer over markten en steden. Beantwoord daarna de vragen.
![]() |
Nieuwe steden |