Zuil 3: Geven van aalmoezen

Iedere moslim is verplicht de armen in de gemeenschap met geld te steunen (zakaat).
In de Koran staat niet hoeveel geld een moslim moet geven.
In de wetgeving is later vastgelegd dat het 2,5% van het jaarinkomen moet zijn.
Het is een soort belasting.

Mohammed groeide op in een gebied waar de mensen niet goed voor elkaar zorgden. Hij dacht dat dat kwam doordat de mensen in meerdere goden geloofden. Tijdens zijn reizen zag hij dat Joden en Christenen wel beter voor elkaar zorgden. Zijn belangrijkste boodschappen waren dan ook: geloof in één god en zorg voor de armen in de gemeenschap.