Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen een abstracte markt en een concrete markt.
- met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen een (bijna) homogeen product en een heterogeen product.
- van de volgende vier marktvormen aangeven hoeveel aanbieders er zijn en welk soort producten worden aangeboden:
- volkomen concurrentie
- monopolistische concurrentie
- monopolie
- oligopolie
- van elk van de bovengenoemde marktvormen een voorbeeld geven.