Net als sterke werkwoorden met een 'e' in de stam, verandert ook de stam van sterke werkwoorden met een 'a' bij de vervoeging. Bij deze sterke werkwoorden heb je met een verandering van stamklinker van a naar ä te maken bij de 2e en 3e persoon enkelvoud.
Voorbeelden van sterke werkwoorden met een 'a' in de stam zijn:
schlafen, fahren, raten, tragen
Enkelvoud | ||
---|---|---|
1e persoon | ich | schlafe |
2e persoon | du | schläfst |
3e persoon | er/sie/es | schläft |
Meervoud | ||
---|---|---|
1e persoon | wir | schlafen |
2e persoon | ihr | schlaft |
3e persoon | sie/Sie | schlafen |
Let op!
Je hebt bij de zwakke werkwoorden geleerd dat je in de 2e en 3e persoonsvorm enkelvoud een extra 'e' tussen de stam en de uitgang zet als de stam op -d of -t eindigt (ich warte, du wartest, er wartet).
Bij de sterke werkwoorden met 'a' in de stam vervalt deze regel!
Dus: ich halte, du hältst, er hält!