In een zin met een verplicht wederkerend werkwoord:
1. is het verplicht wederkerende werkwoord altijd gekoppeld aan een wederkerend voornaamwoord;
2. hoort het wederkerende voornaamwoord bij het werkwoordelijk gezegde!
Zin: Ik schaam me voor dat gedrag.
Verplicht wederkerend werkwoord: schamen
Wederkerend voornaamwoord: me
Werkwoordelijk gezegde: schaam (me)