Week 3 Eindopdracht
Klimaten van Europa
Tijdens deze opdracht ga je een thematische kaart van Europa maken met daarop de klimaten die we in Europa tegenkomen.
Je hebt bij deze opdracht nodig: pen, potlood, kleurpotloden, A2 papier, digibord, Bosatlas
Bij veel van de onderdelen van deze opdracht zul je zaken moeten opzoeken in de Atlas. In de lessen van M en M heb je geleerd hoe je dit moet doen.
Deze opdracht wordt natuurlijk weer een mooi onderdeel van jullie museum.
Denk bij alles wat je in de kaart zet na over je kleurgebruik Zorg er ook voor dat je steeds de kaart overzichtelijk houdt. Zorg ervoor dat je een kaart maakt die voor anderen goed te lezen en te begrijpen is. Naast de onderdelen van de opdrachten mag je ook zelf zaken bedenken om in je kaart te gebruiken.
1. Teken de landsgrenzen van de Europese landen op je vel papier. Gebruik hierbij een digibord. Als je je papier op het bord plakt dan kun je een kaart op je blad projecteren en deze overtrekken.
2. Zet een stip op de plek van de hoofdsteden.
3. Geef de volgende gebergten aan op je kaart:
Scandinavisch Hoogland, Alpen, Pyreneeën, Schotse Hooglanden, Oeral, Apennijnen en Karpaten
4. Zet de volgende rivieren in je kaart:
Rhône, Maas, Rijn, Donau, Inn, Po, Elbe, Seine en Theems
5. Kleur de zeeën
6. Geef een aantal breedtegraden aan op de kaart met dunne stippellijnen. (Hiervoor moet je eerst begrijpen wat breedtegraden zijn en welke je het beste kunt laten zien op een kaart van Europa)
7. Arceer op je kaart de loefzijdes van de gebergten. (Hiervoor moet je eerst onderzoek doen)
8. Geef met een pijl de belangrijkste zeestromen aan.
9. Geef met een kleur de klimaatgebieden aan op je kaart. Dit zijn het Middellandse zeeklimaat, het landklimaat, het gematigd zeeklimaat, het toendraklimaat, het poolklimaat en het hooggebergte klimaat.
10. Maak bij de kaart een goede legenda, een noordpijl en een schaalverdeling
11. Maak de kaart helemaal af en geef hem dan een passende titel.
Vervolgopdrachten:
Je hebt je kaart nu af en kan deze bij de docent laten aftekenen op je weekplanner.
De volgende opdrachten ga je maken met behulp van je kaart en de zaken die je deze periode al hebt geleerd. Je kunt hiervoor de informatie uit de wikiwijs gebruiken. De opdrachten beginnen niet zo moeilijk en worden steeds uitdagender.
- Kies in elke klimaatgebied een plaats uit. Maak van die plaats een klimaatgrafiek. Plak de klimaatgrafiek netjes in of bij je kaart.
- Geef bij elk van de klimaatgebieden een verklaring van de ligging. Waarom ligt juist dit klimaatgebied op deze plek? Voeg deze verklaringen bij je kaart.
- Verklaar met behulp van je kaart en de kennis van de wikiwijs waar in Europa veel mechanische of juist veel chemische verwering voorkomt.
Veel succes!