evolutie van longen

De evolutie van ademhalinsorganen is anders gegaan dan je misschien zou verwachten. Je zou verwachten dat landdieren zijn ontstaan uit visachtige organismen die later een long hebben ontwikkeld. Niets is minder waar. Vissen en Landdieren delen een gemeenschappelijke voorouder waarbij zowel longen als kieuwen aanwezig waren. De longen hebben zich bij de vis ontwikkeld tot de uiteindelijke zwemblaas. Bij landdieren zijn in de loop van de evolutie kieuwen gedegenereerd. De kieuwbogen zijn tijdens de embryonale ontwikkeling (ook bij de mens!) nog wel te zien. Bij de slang een tussenvorm, waarbij het voorste deel van de long wordt gebruikt voor gasuitwisseling en het achterste deel wordt gebruikt als luchtzak.

Een slang heeft geen diafragma (middenrif) en ademt dus met zijn rompspieren. Hij gebruikt zijn rompspieren ook om voedsel door het maagdarmstelsel te duwen.

 

opdracht

waarom denk je dat het voor een prehistorische vis nuttig zou zijn geweest om naast keiuwen ook over longen te beschikken?