De tweede inspiratiebron voor jouw film is muziek. Voor de inspiratie voor de film gebruik je één van deze fragmenten. Kies een aantal fragmenten die je daar vindt en beschrijf hoe ze aansluiten (of juist contrasteren) met het boek en het thema dat je uit jouw essay gehaald hebt.
Je verwerkt het gekozen muziekfragment in je film, op welke manier je dat doet is jouw keuze.
Je kunt de muziekfragmenten vinden op Magister:
ELO Magister | Bronnen | CKV HV5 - Filmopdracht | PA Muziek Film
Luister naar de muziekfragmenten. Luister elk fragment helemaal, vaak verandert de muziek in de loop van het fragment. Je hoeft niet persé bij fragment 1 te beginnen.
Maak aantekeningen bij verschillende fragmenten:
Welke sfeer roept de muziek op? Welke associaties heb je bij de muziek? Schrijf zoveel mogelijk steekwoorden op die bij jou opkomen als je naar het fragment luistert. Beschrijf je associaties in een positieve formulering: in plaats van ‘saai’ of ‘langdradig’ kan het bijvoorbeeld ook ‘rustgevend’ zijn, of ‘kalmerend’. Gebruik de synoniemenlijst van Word of zoek online om zoveel mogelijk woorden te vinden die jouw associatie het best beschrijven.
Welke (filmische) beelden roept het bij je op? Welke film ‘zie je erbij’? Denk ook in tegenstellingen: passen rustige beelden bij wilde muziek, of veel actie en montagewisseling bij rustige muziek?
Wat vind je mooi, wat vind je niet mooi aan het fragment? Waarom?
Vind je dit muziekfragment geschikt voor jou om een film te maken bij jouw boek, jouw essay? Waarom? Hoe zou die film eruit kunnen zien?
De film moet perfect bij de muziek passen. Daarom moet je goed weten waar jouw muziekfragment vandaan komt en waar het over gaat.
Vertel over de muziek
Vraag aan je docent de gegevens van het fragment. Beschrijf het muziekstuk, bijvoorbeeld met behulp van onderstaande vragen
Waarvoor is het stuk gemaakt?
Zoek op of het stuk met een verhaal te maken heeft, voor een bepaalde gelegenheid is gemaakt, of wat anders de betekenis van het stuk zou kunnen zijn.
Wat hoor je?
Dit kun je bijvoorbeeld aan de hand van onderstaande punten uitwerken, afhankelijk van de stijl die je behandelt:
Welke instrumenten hoor je?
Van welke stijl is er sprake?
Is het snel of langzaam? Is er veel afwisseling? Is het erg luid of juist erg zacht?