Het verhaal

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Expositie - start verhaal

Meegaan in de setting van het verhaal / beleving.

Het wie/wat/waar wordt aan de kinderen aangeboden. Over wie gaat het verhaal? Wat doet die? Waar doet hij dat?

Voorbeeld: Roodkapje praat thuis met haar moeder.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Motorisch moment / probleem / opdracht

Herkennen van een probleem

Het motorisch moment/probleem/opdracht wordt aan de kinderen aangeboden.

Voorbeeld: Moeder vraagt aan Roodkapje een mand met eten naar oma te brengen.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Ontwikkeling / obstakels

Herkennen en analyseren van een probleem. Bedenken van oplossingen. Omgaan met falen.

Volgen van een vooraf gegeven ontwikkeling, oplossingen die uitgeprobeerd worden maar eerst nog mislukken. Of: op basis van eigen keuzes voor een ontwikkeling/oplossing in verschillende verhaallijnen terecht kunnen komen. (zie interactiviteit).

Voorbeeld: Roodkapje loopt niet door maar plukt bloemen. Ze laat zich afleiden door de wolf. De wolf eet oma op.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Climax / hoe loopt het af?

Zich voor kunnen stellen welke kanten de oplossing uit kan gaan.

Op basis van ontwikkeling van het verhaal kunnen zien welke mogelijke afloop er is (goed vs. slecht). Of - bij verhaallijn door eigen keuze - hier keuze maken voor afloop (goed of slecht).

Voorbeeld: Roodkapje komt bij het huisje aan en ziet “oma” in bed.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Afwikkeling

Meegaan / meewerken in de oplossing van het probleem / de opdracht.

Zie ontwikkeling/obstakels.

Voorbeeld: Wolf eet Roodkapje op.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Afloop en eindbeeld

 

Herkennen van de oplossing van het probleem / de opdracht. Uit het verhaal terug de werkelijkheid in stappen.

Voorbeeld: Houthakker bevrijdt iedereen. Wolf wordt in de put gegooid.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Interactiviteit

 

Samen met personage of medespelers een verhaallijn ontwerpen.

Opdrachten kunnen alleen in overleg/samenwerking uitgevoerd worden.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Perspectief

 

Je verplaatsen in de tijd OF je verplaatsen in de ruimte OF je verplaatsen in andere personen.

Via AR/VR in een vroegere wereld stappen, rondkijken OF je verplaatsen naar een andere (plek in de) ruimte. Reizen.

Element verhaal Wat stimuleer ik bij de leerlingen? Hoe uit zich dat (bijvoorbeeld) in een (algemene) les?

Identificatie

Je verplaatsen in andere personen.

Zie perspectief, verplaatsen in de tijd.