Ratten kunnen heel goed de weg in een doolhof leren. Aan het eind van de doolhof krijgen ze eten. Dat is hun beloning. Als ze voor het eerst in de doolhof gezet worden, lopen ze maar een beetje lukraak. Ze nemen dan steeds beslissingen : linksaf, rechtsaf of rechtdoor. Bij een foute beslissing, is het belangrijk dat dit voor een volgende keer onthouden wordt. Na een aantal keren oefenen kunnen ze heel snel het doolhof doorlopen. Het lukt zelfs om ratten een heel ingewikkeld doolhof te leren.
Kunnen mensen dit ook?
En zo ja, hoe snel leren ze het dan? En waar is deze leersnelheid van afhankelijk? Dat ga je in dit onderzoek ontdekken.
Omdat het te ingewikkeld is om een doolhof te maken waar je doorheen kunt lopen, ga je dit onderzoek uitvoeren met een vingerdoolhof.
Gedrag en wetenschap: ratten in een doolhof
Opdracht B1. Lees de tekst, bekijk bovenstaand filmpje en doe de herhalingsopdracht over opstellen van een onderzoeksvraag, hypothese en variabele. Stel dat je een onderzoek doet naar de 'leersnelheid' van mensen als ze een vingerdoolhof doorlopen.
Wat is de afhankelijke variabele en hoe operationaliseer je deze op een goede manier?
Bedenk minstens vijfonafhankelijke variabelen die interessant zouden kunnen zijn om te onderzoeken. Beschrijf per variabele wat je zou verwachten en waarom.
Kies van de onafhankelijke variabelen die je hebt bedacht bij bovenstaande vraag er eentje uit. Stel vervolgens een onderzoeksvraag en hypothese op. Om de hypothese goed op te kunnen stellen, doe je wat onderzoek. Denk niet alleen zelf na, maar kijk of er op internet iets over te vinden is, vraag het aan klasgenoten en je docent(en).
Bedenk ook een aantal gecontroleerde variabelen en dan vooral de variabelen waar je extra op zult moeten letten.