formateren
Om de Pi in gebruik te nemen, dien je de volgende zaken aan te sluiten op het systeem: een netwerkkabel, muis, toetsenbord en beeldscherm (al dan niet via de DVI-adapter). Prik verder een SD-kaart met de 'beginnersconfiguratie' in - verderop leggen we je uit hoe we die gaan maken - en sluit een voedingsadapter aan. Zodra het systeem spanning krijgt, start de Raspberry op en kun je aan de slag.
Qua ingebouwde hardware stelt het apparaat erg weinig voor en hoef je niet bang te zijn voor onoverkomelijke problemen. Het voorbereiden van de SD-kaart kost iets meer werk, maar is - als je de procedure precies volgt - uiteindelijk ook geen laboratoriumklus. Het eerste dat je nodig hebt is een SD-kaart. Kies bij voorkeur voor een wat sneller exemplaar, meestal voorzien van labels als Ultra of Highspeed. In principe is een SD-kaart van 4 GB genoeg, maar 8 GB biedt meer vrijheden en alles daarboven zorgt ervoor dat je meer ruimte overhebt om zelfs multimedia-bestanden op de kaart zelf op te slaan.
De SD-kaart moet je eerst met een speciale tool formatteren dient eerst met een speciale tool geformatteerd te worden, bijvoorbeeld met SD Formatter 4.0, te downloaden vanaf SDcard.org. Op diezelfde site vind je deze tool ook voor de Mac en Linux. Pak het binnengehaalde bestand uit en installeer de software vanuit Windows. Vervolgens start je SDFormatter (bijvoorbeeld via de inmiddels op het bureaublad verschenen snelkoppeling) en zorg ervoor dat achter Drive de inmiddels in een kaartlezer geprikte SD-kaart is geselecteerd. Vervolgens klik je op de knop Option en selecteer je achter FORMAT SIZE ADJUSTMENT de optie ON. Klik op OK in het venster Option Setting en daarna op Format in het hoofdvenster. Klik op OK ter bevestiging, wacht even en klik dan nogmaals op OK in het geopende informatievenster waarna je SDFormatter kan sluiten.