Verandering en continuïteit

Bij geschiedenis kijken we ook naar verandering en continuïteit. Wat is er veranderd en wat is er hetzelfde gebleven? Laten we als voorbeeld de Franse Revolutie nemen. Voor de revolutie was Frankrijk een monarchie met een absolute vorst. Na de revolutie werd Frankrijk een republiek. Hier is dus duidelijk sprake van een verandering. Maar tien jaar na Bestorming van de Bastille greep Napoleon de macht. Hij werd toen alleenheerser van Frankrijk. Voor 1789 had Frankrijk dus iemand die alle macht had en geen rekening hield met het volk (absoluut vorst Lodewijk XVI). Maar vanaf 1799 had Frankrijk opnieuw iemand met alle macht, die zonder het volk kon regeren (Napoleon). Je kunt dus zeggen dat hier sprake is van continuïteit (iets dat hetzelfde is gebleven). Zo zie je dat de Franse Revolutie zorgde voor verandering (de monarchie werd vervangen door een republiek), maar ook voor continuïteit (er was nog steeds één persoon met alle macht).