Differentiëren is het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep of klas leerlingen, op basis van onder andere hun prestaties, met als doel voor alle leerlingen maximale leerkansen te creëren.
Bewust: je observeert je leerlingen en bereidt je les voor, afgestemd op deze specifieke leerlingen met hun onderlinge verschillen. Differentiatie in de les gebeurt niet ad hoc, maar voorbereid.
Doelgericht: je stelt scherpe doelen en werkt vanuit het lesdoel. Bij differentiatie kun je meerdere lesdoelen stellen, op basis van de verschillende groepen leerlingen in uw klas.
Heterogeen: er zijn combinatieklassen waarin niveauverschillen duidelijk aanwezig zijn. In feite is echter elke klas heterogeen …
Prestaties: differentiatie gebeurt vaak op basis van prestatieverschillen. Leraren kunnen echter ook met andere verschillen rekening houden, zoals motivatie en leervoorkeur.
Differentiëren is op meerdere manieren in soorten differentiatie te categoriseren. Eén ervan is:
Convergent differentiëren:
De hele groep behaalt de(zelfde) doelen. De les start gezamenlijk en het minimale lesdoel is voor alle leerlingen hetzelfde. De verschillen zitten in instructie, begeleide in-oefening en verwerking. Komt vaker voor op traditionele scholen.
Divergent differentiëren: Afgestemd op de individuele leerling, die zelfstandig of in een niveaugroep een eigen leerroute met eigen passende doelen, instructie en verwerkingsvormen doorloopt. Komt voor op enkele scholen met een vernieuwende onderwijspraktijk.
Zie ook:
M. Berben/M. van Teeseling, ‘Differentiëren is te leren!’, CPS, 2014
T. van der Valk, 'Excellentie en differentiatie', School aan zet, 2014)