Task 10 Study (leren)

Goals


Instructions

Iedere week moet je een aantal woorden en een aantal zinnen leren voor de week erna. Het is belangrijk dat je de woorden kunt gebruiken als je in het Engels wilt communiceren.


Vocabulary (Woorden)

English Dutch
Name Naam
Interesting Interessant
Surname Achternaam
Old Oud
Welcome Welkom
(to) meet Ontmoeten
Friend Vriend
(to) read Lezen
(to) listen Luisteren
(to) speak Spreken

 


Phrases

English Dutch
What's your name? Hoe heet je?
Where are you from? Waar kom je vandaan?
How old are you? Hoe oud ben je?
My name is Pete. Mijn naam is Pete.
I am from the Netherlands. Ik kom uit Nederland.
I am twelve years old. Ik ben twaalf jaar oud.

Alphabet

Leer hoe je moet spellen in het Engels. Bekijk de video als je een voorbeeld nodig hebt.

Afbeeldingsresultaat voor english alphabet pronunciation