Praktische opdracht 2 Brandpunt
Vraag aan je docent het practicumvoorschrift en vul dat in. Laat na afloop per tweetal het practicum aftekenen op je lijst
A. Inleiding
Een positieve lens wordt ook wel een brandglas of een vergrootglas genoemd. Deze namen komen af van het gebruik vroeger. Met een positieve lens kun je een stuk papier in brand steken of, als je ogen niet goed meer zijn, kleine lettertjes vergroten. Dit heeft te maken met een aantal eigenschappen van de lens. Één van die eigenschappen ga je in dit practicum onderzoeken, namelijk het brandpunt.
B. Doel
Jij gaat onderzoeken waar de brandpuntsafstand van een lens van afhangt en of elke lens een brandpunt heeft
E. Materiaal
Op tafel |
Zelf pakken |
|
- lichtkastje met 3 lichtstralen - 5 verschillende lenzen - liniaal -potlood |
F. Methode
1. Zet de lenzen op de goede plaats op het papier. Nummer ze van 1 t/m 5
2. Laat de drie lichtstralen zo in de lens schijnen dat de middelste straal met de getekende pijl samenvalt.
3. Teken het verloop van de lichtstralen achter de lens. Gebruik een linaal om de lichtstralen te tekenen.
4. Beantwoord de volgende vragen
- Welke lens heeft geen brandpunt? Beschrijf het verschil met de andere lenzen.
- Meet de brandpuntsafstand (f) van elke lens op. De brandpuntsafstand meet je van de achterkant van de lens tot het punt waar de lichtstralen samenkomen. Zet de brandpuntsafstand bij elke lens.
- Wat valt je op als je naar de vorm en de brandpuntsafstand kijkt?
- Je kunt de sterkt van een lens uitrekenen met de formule S(terkte) = 1/f. Hiervoor moet je de brandpuntsafstand in meters nemen. Je krijgt de lenssterkte dan in dioptrie (dpt). Reken de sterkte van elke positieve lens uit. Zet de lenssterkte van elke lens in het plaatje van de lens.
-Welke lensvorm geeft de sterkste lens?
J. Opruimen