Vervalvergelijkingen

Als een radioactieve kern vervalt dan verandert hij in een ander atoom, of in een ander isotoop. Als de kern deeltjes uitzendt dan verandert het atoomnummer en wordt het dus een ander atoom. In het geval van elektronencapture verandert het massagetal van het atoom, het blijft wel dezelfde stof.
Wat er precies gebeurt tijdens het verval van de kern kun je in een vervalvergelijking opschrijven. Het aantal deeltjes voor en na de pijl van de vergelijking moet gelijk zijn. Zo vervalt Uranium-238 als het een alfadeeltje uitzendt naar Thorium-234. Je ziet aan het massagetal (238 voor Uranium en 234 voor Thorium) dat er 4 deeltjes uit de kern zijn "verdwenen". De vervalvergelijking kun je opschrijven in twee stappen:
Stap 1:
De X stelt het nieuwe atoom voor. Het massagetal van dit atoom is 238-4=234 en het atoomnummer is 92-2=90. Je kunt in het periodiek systeem opzoeken welk atoom atoomnummer 90 heeft. Dit is Thorium.
De vergelijiking wordt dan:
Stap 2:
Ook Thorium is geen stabiel atoom en dat vervalt door het uitzenden van een bèta-deeltje. De vergelijking voor dit verval in twee stappen:
Stap 1:
Het atoom met atoomnummer 91 is Protactinium (Pa). De vergelijking wordt dan:
Stap 2:
Je ziet in de laatste vergelijking dat de hoeveelheid lading ook gelijk moet blijven. Er gaat 1 elektron (- lading) weg, dus moet er een + lading (proton) bij komen voor het evenwicht.

 

Opdracht 12

Geef de vervalvergelijking van de volgende vervallen: