Geluidstrillingen

Geluid wordt gemaakt door een geluidsbron te laten trillen. De trilling wordt overgebracht door een tussenstof (medium) die mee gaat trillen. Als de trillingen je oor bereiken hoor jij het geluid. Hoe meer trillingen een geluidsbron per seconde (frequentie) maakt hoe hoger de toon is. Voor een hogere toon moet de geluidsbron sneller gaan trillen, dit betekent dat de tijd van 1 trilling (Trillingstijd) korter wordt. Het verband tussen de frequentie en de trillingstijd wordt weergegeven met de volgende formule:






Hoe hard een geluid is hangt af van de amplitude van de geluidsbron. De amplitude is hoe ver de geluidsbron uit zijn evenwicht wordt gebracht. Een hard geluid heeft een grote amplitude en een zacht geluid een kleine amplitude.

 

Opdracht 5

Een stemvork trilt met een trillingstijd van 0,00227 s. Bereken de frequentie.


Opdracht 6

Een stemvork heeft een frequentie van 880 Hz. Bereken de trillingstijd.

 

Opdracht 7

Bereken bij de gegeven frequenties de juiste trillingstijd. En bereken bij de gegeven trillingstijd de juiste frequenties.

Frequentie (Hz) Trillingstijd (s)
  0,20
2500  
  200 x 10-5
50 x 103  

 

Opdracht 8

Met behulp van een computer zijn twee tonen vastgelegd. In figuur 1 is het beeldscherm nagetekend.

Figuur 1
Figuur 1: Twee tonen.

 

  1. Welk signaal heeft de grootste geluidssterkte?
  2. Welk signaal heeft de hoogste toon?

 

Opdracht 9

Een snaar maakt 1000 trillingen in 8,00 s.

  1. Bereken de frequentie waarmee de snaar trilt.
  2. Bereken voor deze trilling de trillingstijd.

 

Opdracht 10

In figuur 2 is het geluidspatroon van een toon afgebeeld. Wat is de frequentie van deze toon?

Figuur 2
Figuur 2

 

Opdracht 11

Lia sluit een toongenerator aan op een oscilloscoop. Ze stelt de oscilloscoop in op 0,50 ms/div. In figuur 3 is getekend wat Lia ziet als ze de toongenerator aanzet.

Figuur 3: Het scherm van een oscilloscoop.

 

  1. Hoe groot is de trillingstijd?
  2. Bereken de frequentie van de trilling.
  3. Lia maakt de frequentie van de trilling twee keer zo groot. De amplitude verandert ze niet. Neem figuur 3 over in je schrift en teken de nieuwe trilling erbij.
  4. Lia stelt de toongenerator opnieuw in op de oorspronkelijke frequentie. Ze maakt de amplitude van de trilling daarna twee keer zo groot. Teken in de figuur in je schrift hoe de oscilloscoop deze toon weergeeft.