Cruciaal voor de ontwikkeling van de anarchistische boreling in mei 1965 waren twee elementen: om te beginnen hadden de provo’s een actiepunt nodig. Dit werd de aangekondigde verloving - en later het huwelijk - van kroonprinses Beatrix met de Duitser Claus von Amsberg. Daarin kwam alles samen waar de provo’s zich tegen verzetten: de monarchie en de Duitsers.
Als zelfverklaarde anarchisten hadden de provo’s een broertje dood aan de monarchie. Daarnaast was het in 1965 precies een kwarteeuw geleden dat Nederland werd bezet en twintig jaar geleden dat het land werd bevrijd. De schaduw van de oorlog was nadrukkelijk aanwezig: Loe de Jong sloot zijn televisieserie De Bezetting, die was gestart in 1960, af en historicus Presser publiceerde Ondergang, zijn magnum opus over de Joodse vervolging en vernietiging in Nederland. Bij hun protest tegen het koninklijke sprookje gebruikten de provo’s de verzetsretoriek, die ze ontleenden aan de oorlog zelf: de provo’s zaten in het verzet en alle autoriteiten, inclusief de Amsterdamse burgemeester Gijs van Hall - een voormalig verzetsman - waren fascisten.