Van een atoomsoort bestaan verschillende isotopen (hebben dezelfde hoeveelheid protonen en elektronen, maar een verschillende hoeveelheid neutronen). De isotopen van een bepaalde atoomsoort vind je in Binas tabel 25A.
De relatieve atoommassa is de gemiddelde massa van alle isotopen van een bepaalde atoomsoort. De relatieve atoommassa vind je in Binas tabel 40A of tabel 99.
Voorbeeld
98,93% van alle koolstofatomen hebben een atoommassa van 12,00 u. 1,07% van alle koolstofatomen hebben een atoomassa van 13,m00 u. De gemiddelde atoommassa bereken je als volgt:
98,93 koolstofatomen hebben massa 12: 12 x 98,93 = 1189,16 u
1,07 koolstofatomen hebben massa 13: 13 x 1,07 = 13,91
tel deze massa's bij elkaar op en deel door de 100 atomen die je net had: (1189,16 + 13,91) : 100 = 12,01u.
De relatieve atoommassa van koolstof is 12,01 u.