Begin met het doorlezen van onderstaande tekst. Informatie hieruit heb je nodig om opdracht 3 en 4 te kunnen maken.
De geschiedenis van de duinen van Katwijk
De vroegste sporen van bewoning van de duinen bij Katwijk is gevonden op oude strandwallen.
De Romeinen hebben in het kustgebied ten zuiden van de Rijn enkele sporen achter gelaten. Zo liggen bij Katwijk 500 meter uit de kust nu nog de overblijfselen van het grensfort ‘Lugdunum Batavorum’ wat later Brittenburg werd genoemd. In het dorp Valkenburg zijn de resten gevonden van een Romeinse legerplaats.
Nadat de Romeinen rond 250 na Chr. uit Holland verdwenen, gingen steeds minder mensen op de strandwallen wonen. Waarschijnlijk doordat er een pestepidemie was uitgebroken waardoor veel mensen stierven. Ook sneuvelden er in die tijd veel mensen in een strijd tussen verschillende groepen Germanen. Ze vochten om de beste plekken om te leven.
Door stormvloeden in de 12e eeuw ontstonden de Jonge Duinen. De naam van het zeedorp Katwijk wordt in de 13e eeuw voor het eerst in geschreven bronnen genoemd. De duinen behoorden toe aan de Graven van Holland. Het gebied werd aangeduid met de naam ‘Graeflyckheyts Wildernisse’.
Gilles van Cralinge, stichtte in 1396 het vissersdorp Berkhei (Berkheide). Dit dorp heeft langs de kust tussen Scheveningen en Katwijk in gelegen. De mensen die in Berhei wilden gaan wonen, konden in ruil voor een bepaalde hoeveelheid vis een stukje grond krijgen om daarop een huis te timmeren. De mensen in Berkhei leefden van de haringvisserij. Om in het dorp te mogen blijven wonen moest een gedeelte van de opbrengst van de visvangst ingeleverd worden.
Het leven in Berkhei was niet gemakkelijk. In de 15de en 16de eeuw kwamen er vaak zware stormen voor, die enorme zandverstuivingen tot gevolgd hadden. Hierdoor de verdween er toen zoveel van het strand dat zelfs in Katwijk een groot aantal huizen in zee verdween. Van het dorp Berkhei bleef helemaal niets meer over: het verdween eenvoudigweg in zee tussen 1558 en 1607.
Tegenwoordig heet ook het hele duingebied tussen Katwijk en Wassenaar ten westen van de pan van Persijn ‘Berkheide’.
Sinds 1770 hebben rond Katwijk veel kleine boeren een of meer stukjes duingrond in erfpacht (soort huren) gekregen. Een aantal dellen of duinvalleien heeft hieraan zijn naam te danken: Jan de Muis z’n del, Jan van Boerendel en Ouwe Jaap z’n del. Meestal werden rogge en aardappelen geteeld. Op een land met rogge werd ook wel klaver uitgezaaid, zodat er na de oogst van de rogge genoeg groen op het land stond om het als weiland te gebruiken.
Als mest werd paardenmest, grom (visafval) en vijfvoeten (zeesterren) gebruikt. De laatste twee konden deze kleine boeren makkelijk verkrijgen, omdat de meesten van hen voor de kust op schelpen en garnalen visten. Na enkele jaren leverde het land niet genoeg meer op, zodat een ander stukje duin moest worden ontgonnen.
Iedere kleine boer had twee tot vier koeien, die gezamenlijk in de duinen werden geweid. Een koewachter hield gewapend met een stok zo’n dertig koeien bij elkaar. In de zomer bleven de koeien ’s nachts in de ‘Ouwe Bocht’ vlakbij Katwijk (zie de afbeelding hieronder).
Deze oude kaart van Rijnsoever laat de laatste loop van de Oude Rijn zien. Vanaf Katwijk aan den Rijn gaat hij met een brede bocht over het Heen en dan via Rijnsoever naar zee. Let op de aanduiding de Koestal. Bron: www.canonvankatwijk.nl/venster/het-mallegat/
's Ochtends trok de kudde naar het zuiden tot aan een drinkplaats in het duin, een pomp met een grote ton: het ‘Pompduin’. Dit bevond zich op de plaats waar nu de koffietent in Berkheide staat, langs het fietspad tussen Katwijk en de Wassenaarse Slag.
Veel later ontstonden zulke walletjes ook toen er werd gegraven om bij het grondwater te komen. Deze walletjes zijn nu nog als verhogingen in het duinlandschap te zien.
De duinen werden weer teruggegeven aan de natuur. Veel later zijn er wandel-, fiets- en ruiterpaden aangelegd zodat wij nu van dit landschap kunnen genieten.